Groot Gz. was met 76.900 gulden opnieuw de laagste inschrijver.
Hoewel hij ruim 10.000 gulden boven de raming zat, besloot het
DB niet tot een nieuwe aanbesteding. Waarschijnlijk wel een
verstandig besluit omdat door de oorlogssituatie de prijzen van
materialen snel opliepen.
Allen of geen
De overeenkomst met het CBBV leek rust te bieden, maar deze
verwachting kwam niet uit. De Groot wenste in het voorjaar
met een kleine ploeg te beginnen, terwijl de arbeiders allemaal
tegelijk aan het werk wilden. Het DB moest toegeven omdat
er veel achterstallig onderhoud was. De winter van 1916 op
1917 was namelijk erg streng - .alles wat maar eenigszins
met water in aanraking kwam, was terstond bedekt met een
ijslaag" ,117 In die omstandigheden had men niet veel aan de
zeewering kunnen doen.118
In het najaar volgden nieuwe moeilijkheden. Het
werkseizoen liep af en De Groot kon niet iedereen meer aan
het werk houden. Hij wilde op 1 oktober van de volle ploeg van
60 man terug naar 18 arbeiders, een en ander volgens eerdere
afspraak. De Pettemers legden echter het werk plat en gingen in
staking, "allen of geen" was de eis. Het lossen van een lading
stenen ondervond veel last, alleen onder politietoezicht konden
mensen van De Groot daaraan doorwerken. Er werd voorts een
poging gedaan om de motor van een hijskraan onklaar te maken.
Burgemeester H.S. Eriks van Petten liet ook van zich horen. Hij
schreef het DB "aan den rechtmatigen eisch der werklieden toe
te geven om de nog te verrichten werkzaamheden door henzelve
te doen uitvoeren en regelen"Het DB ging er niet op in,
gevreesd werd dat de vakbond totaal de overhand zou krijgen.
Pieter van Foreest opperde als uitweg zelf meer mensen in vaste
dienst te nemen.119
Dat voorstel herhaalde hij op de Algemene Vergadering
van november 1917. Gelukkig was toen van de CBBV de
toezegging verkregen dat als de nood aan de man kwam, er
op de arbeiders gerekend kon worden. De in de vergadering
geroepen Mann verklaarde zich ook voor het in dienst nemen
van een ploeg arbeiders en uitvoering in eigen beheer: "vroeger
dacht spreker [Mann] er wel eens anders over, hij meende dat
de arbeiders meer respect zouden hebben voor den aannemer
dan voor hem, het tegendeel is echter gebleken - geldelijk is
eigen beheer beslist voordeeliger" ,120 Er moest dan wel voor
een goede pensioenverzekering gezorgd worden en woningen
tegen lage huur voor arbeiders die van buiten Petten kwamen.
De Hondsbossche kon dan ieder jaar het onderhoudswerk
aanbesteden, waarna de vaste mensen tijdelijk in dienst van
de aannemer overgingen. De hoofdingelanden waren gebelgd
over de nieuwe staking: "De heer van Reenen wijst op de
welwillendheid van het College tegenover de arbeiders, een
weinig meer dank hier voor zou zeker niet misplaatst zijn"
Van Foreest gaf zelf aan zich ook te ergeren aan onhebbelijk
optreden" van het werkvolk. Desondanks werd het plan om
weer in eigen beheer te gaan werken door de hoofdingelanden
goedgekeurd en in december 1917 verschenen de advertenties
voor personeel in de kranten.121
De afdeling Petten van de CBBV reageerde woedend. Daar
was de inzet dat iedereen aan het werk bleef. Nu probeerde het
hoogheemraadschap echter de georganiseerde arbeiders door een
andere ploeg te vervangen en op die manier de vakbond klein
te krijgen. Postende Pettemers op de wegen naar het dorp en bij
de woning van Mann vielen sollicitanten lastig. In advertenties
riep de CBBV verder de steenzetters en dijkwerkers op niet op
het aanbod van de Hondsbossche in te gaan. Ook werden er
strooibiljetten verspreid. Dit alles was aanleiding voor een extra
vergadering van het DB waarvoor de leden telegrafisch werden
uitgenodigd. Er gloorde toen een lichtpuntje voor het geplaagde
DB: de aannemer Daalder was bereid om het onderhoudswerk
onder leiding van Mann te laten uitvoeren. Hij zou zorgen
voor voldoende mensen en noodwoningen. Hoogheemraad Van
Reenen vond dit een "prachtoplossing"Hij verklaarde ook
nog .de Pettemers die de baas wenschen te spelen, mogen in
geen geval winnen. Al zal het dan ook met belangrijke geldelijke
opofferingen gepaard gaan, wij behooren het heft in handen
te houden; geven we toe, dan zitten we er voor altijd onder"
Duur was deze oplossing zeker. Daalder wist heel goed dat hij
de enige uitweg vormde voor het bestuur van de Hondsbossche
dat letterlijk koste wat het kost de vakbond buiten de deur wilde
houden. De omslagplichtigen waren natuurlijk degenen die
uiteindelijk de rekening gepresenteerd kregen.122
Op 11 januari 1918 confereerde aannemer Daalder bij
hem aan huis met voorzitter Van Achterbergh van de CBBV
en voorzitter Schager en secretaris Vriesman van de afdeling
Petten. Of ze bereid waren 20 vaste arbeiders af te staan, door
hemzelf uit te kiezen? Van Achterbergh cum suis wilden hier
absoluut niet aan meewerken. Daalder gaf toen aan dan geen
50 maar slechts 30 man van hun nodig te hebben; voor de 20
vaste arbeiders zou hij zelf wel zorgen, Waarop de Heeren hun
paparassen inpakte daar ze clan nergens meer over wenschte te
spreken"aldus Daalder in een brief aan Mann waarin hij verslag
deed van het overleg. Daalder gaf verder aan zijn dijkbaas naar
Zuid-Holland te zullen sturen om daar flinke, bekwame mensen
67
Burgemeester H.S. Eriks maakte zich zorgen over de werkloosheid in zijn
gemeente en drong daarom bij het bestuur van de Hondsbossche op een
vergelijk met de arbeiders aan. Zijper Museum, Schagerbrug.