verzet"schreef hij aan dijkgraaf Van Foreest en hij stelde
voor om af te wachten.108 De Vereeniging hield echter aan. In
vroegere contracten was volgens het bestuur het recht van de
Vereeniging om namens de arbeiders op te treden erkend. Een
collectief contract dat niet gesloten was met, en gedekt door de
Vereeniging werd een absurditeit genoemd. Indien men buiten
de Vereeniging omging, werd de arbeiders het recht ontnomen
zich te laten vertegenwoordigen. Voorgesteld werd daarom de
arbeidsvoorwaarden en het tarief vast te leggen in een met de
CBBV af te sluiten collectief contract.109
Het DB van de Hondsbossche sprak op 14 januari in hotel
De Toelast in Alkmaar uitgebreid over de kwestie. Mann kreeg
ruim gelegenheid zijn visie te geven. In ieder geval moest niet
met de Vereeniging in onderhandeling worden getreden. Dan
gaf men het heft uit handen. Hij bleef aandringen op het sluiten
van contracten met de arbeiders of aanbesteding. Hoogheemraad
Donker verzocht hem ten slotte de vergadering even te verlaten.
Hij wees daarna op de positie van Mann: door het werk in eigen
beheer te doen was hij uitvoerder en werkgever tegelijk en dat
gaf verkeerde toestanden. Hoogheemraad Wildschut wilde
aanbesteden: "de menschen verdienden toen in de zomer veel.
Gespaard werd er niet - in de winter hadden ze weinig of niets te
doen... Door het drijven der socialisten beleven we lastige tijden.
We zullen moeten aanbesteden, ondanks de hoge kosten"}w
Ook de weer in de vergadering gelaten Mann zei niets liever te
willen, evenals de hoogheemraden Bijman en Van Reenen. Van
Foreest stelde dat de tegenslag een gevolg was van de tijd - "men
wil ons geheel de wet voorschrijven. Tegen aanbesteden is veel
in te brengen"Maar: 't Gaat niet om geld, doch om wie de
baas is"Het DB besloot tot aanbesteden hoewel hoogheemraad
Koomen nog waarschuwde dat het werk wel eens 'besmet' kon
worden verklaard door de vakbond.111
De vergadering vond plaats op de dag waarop zich een
ramp van reusachtige omvang begon af te tekenen. In de
voorafgaande nacht waren tijdens een zware noordwesterstorm
de dijken van Waterland en de Anna Paulownapolder gebroken.
Grote overstromingen waren het gevolg. Ook de Hondsbossche
Zeewering liep schade op. Overal stond het water tot de kruin
van de dijk en het liep er ter hoogte van de Hazedwarsdijk
overheen. Vooral de hoofden hadden het zwaar te verduren.
Wegens slecht weer had men die in 1915 toch al niet goed
kunnen herstellen.112
De Hondsbossche 'besmet' verklaard
In de DB-vergadering van 3 februari 1916 deed Van Foreest
verslag van deze schade. Verder deed hij mededeling van
een overleg met voorzitter Van Achterbergh van de CBBV:
het ging de bond niet om het loon, maar om een collectieve
arbeidsovereenkomst (CAO). Dat werd min of meer bevestigd
in een brief van de bond. Hoogheemraad Donker wilde van
geen wijken weten, hij stelde voor "het schrijven waarbij het
socialistisch systeem hoofdzaak is, voor kennisgeving aan te
nemen"Ook Mann raadde toegeven ten sterkste af. Besloten
werd daarom tot aanbesteding van de werken, waarmee naar
verwachting 76.800 gulden gemoeid zou zijn. De CBBV liet
het er niet bij zitten en sloeg terug. De bond organiseerde
een vergadering met de aannemers in Alkmaar waarbij die er
nadrukkelijk op werden gewezen dat zij op een boycot konden
rekenen. Dit leidde ertoe dat er bij de aanbesteding op 23
februari slechts drie inschrijvingen binnenkwamen. De laagste
was van J.J. de Groot Gz. uit Barsingerhorn voor 82.900 gulden.
Dat vond het DB erg veel geld, maar na een overleg van een half
uur besloot men toch tot gunning van het werk aan De Groot.113
De CBBV reageerde direct. Aannemer Groot kon geen
enkele arbeider krijgen. Bovendien werd er gedreigd te gaan
posten, waardoor ook het aantrekken van arbeiders van elders
erg moeilijk zou worden. De Groot zat knel en drong bij het
DB aan op overleg met de CBBV. Het DB besefte heel goed
dat het herstel van de stormschade geen uitstel kon lijden en
op 3 maart 1916 vond in Amsterdam inderdaad overleg met
het bestuur van de CBBV plaats. Voor het hoogheemraadschap
zaten Van Foreest en hoogheemraad Wildschut aan tafel. Er werd
een akkoord bereikt. De CBBV toonde zich redelijk en nam
genoegen met de voorgestelde minimumlonen en werktijden.
Onderdeel van de overeenkomst was ook een jaarlijkse subsidie
van de Hondsbossche aan het Ziekenfonds te Petten. Die moest
zo hoog zijn dat het Ziekenfonds de andere uitkeringen bij ziekte
kon aanvullen tot het gewone loon. Die lonen werden bepaald op
18 gulden per week in de zomer en 16 gulden in de winter voor
een steenzetter, respectievelijk 17 en 15 gulden voor een heibaas
en 16 en 14 gulden voor de overigen. Voor arbeiders jonger dan
19 en ouder dan 60 jaar alsmede invaliden zouden de lonen naar
prestatie worden vastgesteld. De werktijd bedroeg maximaal
52,5 uur per week en er kwam een overwerkregeling. Ten
slotte dienden eerst de leden van de bond uit Petten en naaste
omgeving te worden aangenomen.114
Het was aan dijkgraaf Van Foreest om de overeenkomst met
de CBBV door de rest van het DB en de Algemene Vergadering
te loodsen. In de Zijper Courant van 9 maart 1916 wees hij erop
dat het DB niet gemachtigd was om toezeggingen te doen als de
storting in het Ziekenfonds. Misschien was de in dit soort dingen
nooit kinderachtige dijkgraaf echter hier bezig zich via de pers in
65
Hoogheemraad J. Wildschut. Hij was fabrikant en tevens hoogheemraad van
US, burgemeester van Jisp en Wijde Wormer en lid van Provinciale Staten.
Waterlands Archief, Purmerend.