voor zover het de allerbeste arbeiders betrof. Hij vond verder dat
voorman Bellis teveel aan de kant van de werklieden stond. Hij
kon wel wat meer voor het hoogheemraadschap opkomen en zou
daarop worden aangesproken. Dijkgraaf Van Foreest meldde in
de Algemene Vergadering van 7 mei 1914 dat de brief van de
Vereeniging vooral bij Mann bepaald niet goed was gevallen.
Maar het DB moest wat de beste krachten betrof wel grotendeels
aan de looneisen tegemoet komen. De rest zou worden betaald
naar gelang hun prestaties. Ook was ingestemd met de vrije
zaterdagmiddag, behalve als dat echt niet kon vanwege
noodzakelijke werkzaamheden aan de zeewering. In een dergelijke
situatie was .de heer Mann gemachtigd op eenen anderen dag
enkele uren vrij re geven rot her bewerken van aardappelveld of
tuin"De meeste Pettemer dijkwerkers verbouwden namelijk
aardappelen en groenten op een landje in de duinen en hadden een
moestuin om ook in de zuinige wintermaanden te eten te hebben.97
Na de zomer van 1914 werden de lonen van de dijkwerkers
aan de Hondsbossche met vier gulden per week verlaagd, op die
manier konden alle steenzetters en sjouwerlieden aan het werk
blijven. In het verleden werd er in de herfst meestal een heel stel
ontslagen. "De Vereeniging van Strandwerkers re Petten, met
deze verlaging genoegen nemende, hoopte evenwel ze te mogen
beschouwen als een noodmaatregel"De Vereeniging richtte
zich medio december 1914 weer tot Mann. Begin augustus was de
Eerste Wereldoorlog uitgebroken, de prijzen van levensmiddelen
liepen daarna snel op en men wilde ter compensatie een gulden
extra in de week.
Looneisen
Op 4 maart 1915 kreeg hoofdopzichter Mann een brief van het
bestuur van de Veereeniging van Strandwerkers, waarbij zich
inmiddels bijna alle arbeiders hadden aangesloten. Er werd een
heel eisenpakket op tafel gelegd: loonsverhoging 17 gulden voor
een steenzetter, 13,50 voor de rest), een opslag op overwerk van
50 procent, in de zomer vaste werktijden van 6.00 tot 18.00 uur,
zaterdagmiddag vrij en 50 cent per uur bovenop het normale
loon voor het zeer zware loswerk van de basaltschepen. Deze
brief leidde tot een bijzondere vergadering van het DB van de
Hondsbossche. Dijkgraaf Van Foreest stelde al direct: "Dat op
deze eischen niet kan worden ingegaan, zal niet behoeven te
worden gezegd"Maar wat verder te doen? De voorgenomen
aanschaf van hijskranen - met besparing op de arbeidslonen als
gevolg - kon niet doorgaan als de loonkosten zo omhoog gingen.
Mann adviseerde geen cent meer te geven dan in 1914. Er werd
harde taal in het DB gesproken. Hoogheemraad Peeck gaf aan
.als men ons de wet wil stellen, gaan we aanbestedenVan
Foreest wees op de hoge kosten die hieraan waren verbonden,
dat zal duur worden"Hoogheemraad Koomen maande tot
voorzichtigheid.100 Er moest veel aan de zeewering gebeuren en
de kans op rampen was niet uitgesloten. Overwogen werd zelfs
iedereen die geen genoegen nam met het oude loon te ontslaan.
Zover kwam het echter niet getuige de verklaring van het DB in
de Algemene Vergadering van mei 1915 dat bijna alle arbeiders
tegen ongeveer hetzelfde loon als in 1914 aan het werk waren
gebleven.101
De Vereeniging van Strandwerkers/afdeling Petten CBBV
bleef actief. Op 21 juli 1915 volgde een nieuwe looneis. De
arbeiders wilden in de periode 1 maart -1 oktober twee gulden
in de week meer. Zij wezen erop dat aannemer v.d. Plas, die
wat noordelijker aan de kust werkte, steenzetters 18 gulden, en
sjouwerlieden minstens 15 gulden per week betaalde. Een week
later herhaalde de Vereeniging de eis om meer loon nog eens.102
Een rood dorp"
In 1886 is er voor het eerst sprake van sociaal-democratische
activiteit in Petten. Dat jaar informeerde de Alkmaarse of-
ücier van justitie én dijkgraaf van de Hondsbossche D.F. van
Leeuwen bij burgemeester A. Eriks naar het gerucht dat er
in het dorp een bijeenkomst van de sociaal-democraten ge
houden zou worden. Hij wilde ook de naam van de kastelein
weten die zijn café daarvoor beschikbaar stelde. Dat gerucht
kan best waar zijn geweest want in 1892 werd er in Petten een
afdeling van de Sociaal Democratische Bond van Domela
Nieuwenhuis opgericht. Hoewel die afdeling al snel weer
van het toneel verdween, behield het socialisme in het arme
dijkwerkersdorp een grote aanhang. Kandidaten van de So
ciaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) voor de Tweede
Kamer konden altijd op ruime steun uit Petten rekenen. Op
22 mei 1909 kwamen bijvoorbeeld maar liefst 90 Pettemers
- waaronder ook enkele vrouwen die toen nog niet stemmen
mochten - op een redevoering van de SDAP-kandidaat voor
de Tweede Kamer in het kiesdistrict Den Helder af. Het ging
om C. Thomassen, de vader van Wim Thomassen, de grote
organisator achter de oprichting van de Pv/dA in 1946 en
burgemeester van Zaandam en Rotterdam. Bij de verkiezin
gen kreeg Kees Thomassen tweederde van de in Petten uitge
brachte stemmen. Twee jaar later, in 1911, werd er in Petten
een SDAP-afdeling opgericht. Het overwicht van de SDAP
werd daarna bij de Tweede Kamerverkiezingen alleen maar
groter. In 1913 kozen 56 van de 62 stemgerechtigde Pet
temers voor Thomassen. In 1917 ging het niet anders. Toen
kreeg Thomassen 61 van de 66 uitgebrachte stemmen. Petten
was dus een door en door rood dorp.
62
Kees Thomassen kon vast op de stemgerechtigden in Petten rekenen. Helaas
was hij elders in het kiesdistrict Den Helder minder succesvol en kwam hij
nooit in het parlement. Overgenomen uit Wiedijk en Thomassen 1992.