De Ongevallenwet en de Onderlinge Risico-Vereeniging
lonen uit te betalen. Het toezicht op de uitvoering komt
daarom in de praktijk veelal op de (hoofd)opzichter van het
hoogheemraadschap neer. Dit alles geeft aanleiding tot zeer
veel moeilijkheden.
Pieter van Foreest stelde daarom voor om 12 flinke werklieden
tegen vast loon in dienst te nemen en het werk aan de zeewering
in eigen beheer te doen met naar behoefte tijdelijke krachten.
Veel andere klussen konden ook door dat vaste personeel gedaan
worden, als werk aan de zeewering door ruw weer en/of hoog
water onmogelijk was. De vaste mensen dienden verzekerd te
worden tegen ongevallen. Ook hun pensioen - inclusief een
uitkering aan eventuele nabestaanden - moest goed worden
geregeld.
Eind 1897 werd een DB-voorstel om meer in eigen beheer
te doen voorgelegd aan de Algemene Vergadering. Alleen
hoofdingeland Latenstein bleek openlijk tegenstander: "Overal,
o.a. ook te Zaandam, wordt werk in eigen beheer, dat zeer duur
is en waarbij luiheid van het werkvolk niet weinig in de hand
wordt gewerkt, afgeschaft" ,75 Niet dus bij de Hondsbossche,
integendeel. Besloten werd namelijk in 1898 op uitvoering van
de noodzakelijke werken in eigen beheer over te stappen.
Hoofdingeland Breebaart vond de Hondsbossche financieel
krachtig genoeg om zelf het risico te dragen, maar zijn collega
Pieter van Foreest ging hier tegen in en pleitte voor verzekeren.
Hij wees onder andere op de gevaren bij het plaatsen van
zinkstukken in zee. Van Foreest raadde meteen de Onderlinge
Assurantie-maatschappij te 's Gravenhage aan, die een aandeel
in de winst aan de deelnemers uitkeerde. Er ontspon zich een
flinke discussie tussen met name de hoofdingelanden Breebaart
en Van Foreest, waarna op voorstel van dijkgraaf Van Leeuwen
"eenparig in beginsel [wordt] aangenomen de werklieden
tegen ongelukken te assureren en vervolgens met 17 tegen 6
stemmen besloten zulks te doen door den Hondsbossche in eigen
beheer"11 Bij ieder ongeluk zou het bestuur dus bekijken of een
Pieter van Foreest pleitte in zijn voorstel voor het in eigen
beheer nemen van het onderhoudswerk krachtig voor het
verzekeren van de vaste arbeiders. Nieuw was dat denkbeeld
niet, want in februari 1893 had hoofdopzichter Mann reeds
met een verzekeringsmaatschappij gecorrespondeerd over
assurantie van werklieden tegen invaliditeit en ongelukken. Het
was de bedoeling dat het hoogheemraadschap op basis van een
aannemerscontract de bij een bepaald werk betrokken arbeiders
zou gaan verzekeren.76
Dijkgraaf Van Leeuwen bracht vervolgens in de Algemene
Vergadering van 27 april 1893 ter sprake of de arbeiders bij werk
aan de zeewering vanaf de aanbesteding op 29 maart van dat
jaar niet verzekerd hadden moeten worden tegen ongelukken.
Rijkswaterstaat deed dat al bij de Pettemer Zeewering.
58
Koud, nat en gevaarlijk werk: het plaatsen van een zinkstuk, 1912. Zijper Museum, Schagerbrug.
Dijkgraaf mr. D.F. van Leeuwen. Hij was tevens officier van justitie in Alkmaar.
Regionaal Archief Alkmaar.