Mv Mann meer dan een werknemer Volgens Pieters dochter Johanna Elisabeth waren haar "Vader en deze meneer Mann echt bevriend en hadden [ze] menig gesprek samen" ,54 Mann en Van Foreest gingen ook wel met zijn tweeën op jacht. Eind 1902 stelde dijkgraaf Pieter van Foreest voor om de reiskostenvergoeding van Mann met 50 gulden 's jaars te verhogen omdat hij iedere week naar Alkmaar kwam om met hem alle lopende zaken te bespreken.55 Met architect Rups, de bedrijfsleider van US, was het contact veel minder innig, dat was een heel andere relatie. Van Foreest zorgde voor een uitstekend pensioen voor Mann. Vlak voor de opheffing van het Hoog heemraadschap van de Hondsbossche in 1921 werd in verband met zijn pensioengrondslag Manns salaris opgeschroefd met 1.500 gulden naar 5.000 gulden per jaar. Bij de opheffing ging Mann meteen met pensioen en hij bleef dus uitstekend verzorgd achter.56 Met andere leden van de familie Mann onderhielden Pieter van Foreest en zijn gezin ook een warme relatie. Toen de doch ters van Pieter in Alkmaar naar school gingen, liepen ze daar 's morgens in circa 40 minuten heen vanaf Nijenburg (en 's mid dags na school weer terug). Het was te ver om met het koffie- of lunchuurtje naar huis te gaan en daarom: .hadden we een koffie-huis in Alkmaar. De meeste herin neringen heb ik aan twee dametjes Mann - zusters van meneer Mann. Dat waren tante Aal en tante Feik, gewoon schatjes, die alles goed vonden.En de aardappelpuree die we daar als warm hapje bij de boterham kregen - heerlijk! Vergeet de roomboter en de nootmuskaat niet!".57 Aaltje (geborenl840 te Workum) en Feikje (geboren 1848 te Workum) Mann - beide ongehuwd - vestigden zich in augustus 1901 in Alkmaar, eerst aan de Oudegracht. Later trokken ze in een woning aan de Steynstraat. Aan de overkant stond het nieuwe provenhuis van de Stichting Paling en Van Foreest. Er was daar ruimte voor 15 behoeftige dames die ieder beschik ten over een zit- en slaapkamer met keuken.58 De weduwe van Manns broer kwam later ook bij de twee zusters wonen. Hoofd opzichter Mann kon de besprekingen met zijn dijkgraaf in Alkmaar dus desgewenst mooi combineren met familiebezoek. Na zijn pensioenering kocht H.G.T. Mann het huis naast dat van zijn zusters. Hij volgde verder in 1922 Pieter van Foreest op als rentmeester van de Stichting Paling en Van Foreest en vervulde die functie tot 1933. Toen nam zijn zoon Jacob Johan Mann deze taak over.59 De tweede dochter van Mann, Clasina, trouwde in 1912 met Johannes Aleidis Ringers, die het bracht tot direc teur-generaal van Rijkswaterstaat en na de oorlog minister van Openbare Werken en Wederopbouw werd. J.A. Ringers was een zoon van F.H. Ringers, een Alkmaarse aannemer.60 discussie te staan. De hoofdingelanden waren van mening dat hij eigenlijk overbodig was. Een flinke voorman zou zijn taak ook kunnen doen.50 Die flinke voorman was er inmiddels in de persoon van Jan Cornells Bellis, geboren te Petten in 1877. Hij begon als steenzetter en werd in 1912 voorman bij de Hondsbossche.51 Het bestuur had vertrouwen in hem en hij beschaamde dat niet. Dat bleek duidelijk in de zomer van 1918 toen hij door krachtig optreden de goede sfeer onder de arbeiders wist te handhaven en daardoor nieuwe arbeidsconflicten hielp voorkomen. Het tevreden bestuur verhoogde zijn weekloon met zeven gulden, ...de man is dit ten volle waard"52 In 1919 kreeg hij er nog eens zes gulden bij.53 Zo kwam hij hoger uit dan zijn baas Van Balen Blanken. Die vroeg en kreeg daarom een toeslag van 250 gulden. Pensioenen: gunst of recht? Net als bij US vormden de pensioenen voor het personeel een punt binnen het bestuur van de Hondsbossche dat steevast de nodige discussie opleverde. Het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche stelde pas in 1917 een regeling vast. Tot dan werd van geval tot geval beslist. Pieter van Foreest kreeg voor het eerst binnen de Hondsbossche met de pensioenkwestie te maken na het overlijden van hoofdopzichter Bollee op 10 juni 1884, na bijna 40 jaar trouwe dienst. Zijn salaris bedroeg 1.600 gulden per jaar, plus vrij wonen en 150 gulden reiskostenvergoeding. De 61-jarige weduwe Bollee verzocht een toelage. Het DB stelde 300 gulden per jaar voor. Hoofdingeland Corver van Wessem leek 600 gulden passender, "opdat de weduwe eenigermate in haar stand zou kunnen leven"61 Hoogheemraad jhr.mr. D. van Akerlaken verklaarde in principe tegen pensioenen voor ambtenaren en beambten te zijn omdat dit niet tot de verplichtingen van het hoogheemraadschap hoorde. De functionarissen wisten toch vooruit dat geen pensioen werd verleend, ze moesten maar flink sparen voor later zal zijn redenering geweest zijn. Pieter van Foreest liet zich van zijn sociale kant zien: hij vond 300 gulden goed, 600 beter, maar: "...nog liever wenscht hij het toe te leggen bedrag op 800 gulden gebragt te zien op grond van de goede hoedanigheid 55 Hoofdopzichter H .G .T. Mann. Regionaal Archief Alkmaar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2006 | | pagina 56