was echter eindig. Toen het DB vernam dat de eigenaar van de
Leipolder, de boer Jan Spaans Reijerszoon uit Harenkarspel,
zijn bezit in september 1908 liet veilen, greep het deze kans
met beide handen aan. In het poldertje kon namelijk veel klei
worden gewonnen. Dijkgraaf Van Foreest schakelde een stroman
in om op de veiling te bieden. Het ging om Jan Klaasz. Kaan
(1848-1929), secretaris van de polder Wieringerwaard en
gemeenteontvanger en -secretaris van Anna Paulowna én zwager
van secretaris-penningmeester W. Teengs van de Hondsbossche.28
Kaan bemachtigde het poldertje inderdaad. Met de aankoop was
een bedrag van 14.085 gulden gemoeid. Voor zijn bemiddeling
betaalde de Hondsbossche naderhand 100 gulden aan Kaan uit.29
Brand in het gemeenlandshuis
Wegens de afstand kwamen zowel het DB als de Algemene
Vergadering vaak in Alkmaar bijeen. In 1905 kwam hier
verandering in. Vanaf dat jaar vonden de bijeenkomsten van
zowel het DB als de Algemene Vergadering vrijwel altijd in het
gemeenlandshuis plaats. Hoe kwam dat nou? Op 28 mei 1904
was er een extra bijeenkomst van dijkgraaf, hoogheemraden en
hoofdingelanden in hotel De Toelast omdat het gemeenlandshuis
in de nacht van 28 op 29 april na afloop van de gebruikelijke
voorjaarsvergadering grotendeels was afgebrand. De stallen en
het gedeelte met de beide zalen waren blijven staan en van de
inboedel was ook heel wat gered. Het woongedeelte van bode
kastelein Heslinga was echter geheel vernield. Hoofdopzichter
Mann werd gemachtigd vervangende woonruimte in te richten.
Heslinga's dienstbode, G. Delver, "wier kleeren enz. niet
verzekerd waren en grootendeels zijn verbrand" zat met een
schade van 135 gulden. Het hoogheemraadschap haalde de hand
over het hart en verstrekte een tegemoetkoming van 75 gulden.30
De oorzaak was niet met zekerheid bekend, maar "zal wel
in den schoorsteen moeten worden gezocht"aldus dijkgraaf
Van Foreest. Dat er nog zo veel inboedel gered had kunnen
worden, was aan de brandweer van Petten te danken. Dat was
in 1904 een organisatie van 82 personen, vrijwel alle volwassen
mannen van het toen 309 zielen tellende dorpje. Maar liefst 70
man hielp mee met het bluswerk en er ontstond voor circa 125
gulden schade aan het blusmateriaal. Het gemeentebestuur van
Petten vroeg de Hondsbossche om een
kwart van die kosten op zich te nemen;
ook de gemeente Zijpe zou zulks gevraagd
worden, het gemeenelandshuis stond
immers in de Hazepolder, gemeente
Zijpe. Hoofdopzichter Mann kon zich
naderhand niet herinneren dat hij
expliciet de Pettemer brandweer had
gewaarschuwd. Wel had hij het werkvolk
gealarmeerd omdat het, midden in de
nacht, zeer lang duurde voor er hulp
kwam opdagen. Als de verzekering
de schade van de brandweer niet
vergoedde, moest de Hondsbossche zelf
het gevraagde maar betalen. Zo werd
inderdaad aan het gemeentebestuur van
Petten geschreven, waarbij het college
meteen zijn welgemeende dank voor
de geboden assistentie betuigde: "Wij
nemen de gelegenheid te baat om u
onze erkentelijkheid te betonen voor de
krachtdadige hulp bij de brand verleend.
Veel op het behoud waarvan wij zeer
gesteld waren, is daardoor kunnen gered worden"31
De gebouwen waren voor 18.000 gulden verzekerd
en de inboedel voor 3.000 gulden. Mann trad met de
verzekeringsmaatschappijen in overleg en regelde de schade:
voor het gebouw werd 9.500 gulden uitbetaald, voor de inboedel
1.616 gulden. Het DB was hier niet helemaal tevreden mee
en nadat dit de directie van de brandwaarborgschappij 'de
Nederlanden' ter ore was gekomen, vond een tweede schatting
plaats. Een en ander leidde tot een nieuwe regeling voor de
schade aan de inboedel: alles wat men nieuw moest kopen werd
vergoed.32
In overleg met Van Foreest begon Mann meteen aan een plan
voor nieuwbouw, de kosten raamde hij op zo'n 20.000 gulden.
Dat bouwplan werd verder uitgewerkt en in een buitengewone
Algemene Vergadering van 28 mei 1904 ter goedkeuring aan
de hoofdingelanden aangeboden. Dijkgraaf en hoogheemraden
wilden het nieuwe gebouw iets naar achteren verplaatsen om
een kronkel in de weg recht te trekken. Op het vrijkomende
voorterrein konden twee arbeiderswoningen gezet worden.
De Algemene Vergadering ging gaarne akkoord met het hele
voorstel.33
Nieuwbouw
Op 7 juli 1904 vond in hotel De Toelast in Alkmaar de
aanbesteding van het nieuw te bouwen gemeenlandshuis
plaats volgens een bestek dat 12 dichtbedrukte foliovellen
besloeg. Er kwamen 18 offertes binnen, uiteenlopend van
21.165 gulden (A. Eriks, Burgerbrug) tot 28.150 gulden
(K. Westra, Warmenhuizen). Eriks kreeg de klus en ging
voortvarend aan de slag; hetzelfde jaar werden ook twee
arbeiderswoningen gebouwd op het door het achteruit zetten van
het gemeenlandshuis vrijgekomen terrein. Hierbij gebruikte men
sloopmateriaal van het oude gemeenlandshuis.34
Op 3 mei 1905 vond de eerste Algemene Vergadering in
het nieuwe gemeenlandshuis plaats. Voor Pieter van Foreest
was dat zeker een speciaal moment. Namens de rest van het
DB constateerde hij met genoegen .dat door genoemden
aannemer alles is gedaan om zoowel het werk op tijd afteleveren,
als om, niettegenstaande bleek dat de aannemingssom te laag
51
Achterzijde van het in 1904 afgebrande oude gemeenlandshuis van de Hondsbossche. Regionaal Archief
Alkmaar.