In november 1917 moest het bestuur zelfs weer in Alkmaar vergaderen, in hotel De Toelast, wegens de "tengevolge de tijdsomstandigheden..moeilijke reisgelegenheid, gebrek aan brandstof en verlichting zijn oorzaak [dat] van de goede gewoonte om in het Gemeenelandshuis bijeen te komen, moest worden afgeweken"17Ten slotte kreeg het hoogheemraadschap te maken met een goed georganiseerde vakbond. Het bestuur wilde die ten koste van alles buiten de deur houden en nam een aannemer in de arm. Die aannemer was niet goedkoop. Nieuwe werken De kwestie Camperduin De aansluiting van de Hondsbossche Zeewering in het zuiden op de duinen bij Camperduin was vanouds een zwak punt. In 1906 meldde Pieter aan de Algemene Vergadering: "Door den Rijks Waterstaat werd in den afgeloopen zomer het stijl staande buitenduinbeloop van bovenaf met eene helling van ongeveer 2,5 op 1 afgegraven, de van boven komende volume zand werd aan den voet van het duin onder hetzelfde beloop gebracht en de geheele helling met helm beplant. De door mij en anderen gedane voorspelling, dat het geld aan dat werk besteed, bij den eersten vloed de beste zoude blijken in letterlijken zin in het water te zijn gegooid, is op 12 Maart j.l. volkomen bewaarheid". De beneden aangebrachte zandmassa was geheel verdwenen en de oude vaste duinvoet was weer minstens drie meter afgeslagen. Daarentegen had het door de Hondsbossche ter plaatse aangebrachte rijsbeslag geen noemenswaardige schade.21 Het hoogheemraadschap verklaarde zich in 1910 bereid om drie hoofden aan te leggen bij Camperduin om de problemen op te lossen mits het Rijk en de provincie meebetaalden. Het Rijk weigerde echter. "Het is dus te voorzien, dat in den treurigen toestand aldaar in den eersten tijd geen verandering zal komen" meldde Van Foreest zodoende in de lente van 1910 aan de hoofdingelanden.22 Later dat jaar volgde een gesprek tussen GS en een afvaardiging van de Hondsbossche. Na uitvoerig De Basalt-AG18 De reconstructie van de Hondsbossche Zeewering in de jaren 1872-1877, naar het plan van vader Cornells van Foreest, was een van de eerste waterbouwprojecten waarbij op grote schaal basalt gebruikt werd. Basalt is een stollingsgesteente, net als graniet. In de Eifel (Duitsland) waren vroeger werkende vulkanen; na een eruptie stolde de lava in de kraterpijp tot zeshoekige basaltzuilen. Door deze vorm en het hoge soortgelijke gewicht was basalt zeer geschikt voor de bekleding van zeeweringen. Na 1877 werden ook de Friese zeedijken met basalt verbeterd.19 De sterk toegenomen vraag uit Nederland leidde in 1888 tot de stichting van de Basalt- AG door 16 Duitse steengroeven en een consortium van 11 Hollandse handelaren. Vanaf 1892 was het hoofdkantoor in Linz am Rhein gevestigd. Via een kantoor in Rotterdam plaatste de Hondsbossche bestellingen bij deze nieuwe onderneming. In 1896, Pieter van Foreest was net dijkgraaf geworden, sloot het hoogheemraadschap een langlopend contract, waarbij de Basalt-Maatschappij zich verplichtte al het benodigde basalt tegen vaste prijzen te leveren. In 1906 brachten Van Foreest en Mann een bezoek aan de Duitsland om de basaltwinning te bekijken.20 In de Eerste Wereldoorlog werd het contract met vijf jaar tot en met 1920 verlengd. Maar in het laatste oorlogsjaar (1918) kon de Basalt-AG de levering niet meer op peil houden. De strenge geallieerde blokkade eiste zijn tol, de Duitse economie stond op instorten en het land moest in november 1918 om een wapenstilstand vragen. Daarna volgden burgeroorlogachtige toestanden en de Rotterdamse Basalt-Maatschappij vroeg in overleg met de Duitse directeur Endriss om herziening van het contract. Dijkgraaf en hoogheemraden van de Hondsbossche zagen het redelijke van dit verzoek in en verleenden een ünanciële tegemoetkoming. 49 Het strandhoofd te Camperduin op 6 oktober 1912. Regionaal Archief Alkmaar, familiearchief Van F ore est. Basaltgroeve, circa 1900. Basalt-AG, Linz am Rhein.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2006 | | pagina 50