Waterstaat: De Hondsbossche - Ziel en Zaligheid
Pieter van Foreest wilde als kind al dijkgraaf van de Hondsbossche worden, althans dat zei hij op 25 mei
1921 in de Algemene Vergadering van dijkgraaf, hoogheemraden en hoofdingelanden van dat hoogheem
raadschap. Hij was toen 25 jaar dijkgraaf en stelde in zijn rede: "Van jongsafheb ik den Hondsbosschen
bezocht en ik heb gezien hoe mijn vader plannen maakte voor het trotsche werk, ik hoopte altijd nog eens tot
Dijkgraaf te worden benoemd" Vader Cornelis van Foreest had als dijkgraaf van de Hondsbossche in 1869-
1870 het oude hoogheemraadschap van de ondergang gered en bovendien een beslissende rol gespeeld in een
totale reconstructie van de zeewering. Het was triest dat zijn zoon Pieter als dijkgraaf van de Hondsbossche
leiding moest geven aan de opheffing van dit oude hoogheemraadschap. Dat heeft zeker een schaduw
geworpen over zijn laatste levensjaren.
De redder van de Hondsbossche:
Cornelis van Foreest2
Basalt in plaats van hout
In de jaren zestig van de 19e eeuw was het slecht gesteld met
de Hondsbossche Zeewering. Die bestond toen uit een zanddijk
beschermd door een paalscherm. Dit scherm - een 2,5 m hoge
houten schutting over de gehele lengte van de zeewering - was
na 1839 aangelegd en moest de zanddijk tegen de golfslag
beschermen. Na meer dan een kwart eeuw was het hele scherm
echter aan vervanging toe. Hier kwamen de effecten van de
gedurige erosie van de Noordzeekust van Noord-Holland bij.
Het strand voor de zeewering ging hard achteruit. Bovendien
werden de rond 1800 aangelegde strandhoofden ernstig
bedreigd door het steiler worden van de onderzeese oever. Het
was het bestuur van het hoogheemraadschap niet duidelijk
hoe men deze problemen het beste kon aanpakken. Daarom
werd in 1864 een prijsvraag uitgeschreven waarin om plannen
werd verzocht tot reconstructie van de zeewering. Er kwamen
tientallen inzendingen binnen. Hoewel het plan van de winnaar,
ir. J.F.W. Conrad, aan de Pettemer Zeewering door het Rijk werd
uitgevoerd, ging het bestuur van de Hondsbossche - dat met
ernstige financiële moeilijkheden kampte - daar niet toe over. De
toestand verslechterde steeds verder en in 1869 besloot men zelfs
aan de Koning om overname van de Hondsbossche Zeewering
door het Rijk te verzoeken.
De impasse werd doorbroken met de benoeming van jhr.
mr. Cornelis van Foreest, de vader van Pieter, tot dijkgraaf van
het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot
Petten in het najaar van 1869. Hij kwam in maart 1870 met een
zelf ontwikkeld plan tot reconstructie van de zeewering voor
de dag. In kostbare en kwetsbare paalwerken zag de nieuwe
dijkgraaf niets. Kern van zijn plan was de aanleg van een zware
buitenglooiing van basaltzuilen tegen de zanddijk tot 4,5 m.
boven volzee (het vloedpeil) zodat de dijk zelf de zwaarste
stormen kon doorstaan. Bovendien slaagde Cornelis van Foreest
er in dit plan door te drukken bij het Rijk en de provincie en wist
hij daar grote subsidies voor het project los te krijgen. Zijn plan
- het "trotsche werk" waaraan Pieter in 1921 refereerde - werd
43
De prachtig sluitend te zetten basaltzuilen waren een perfect materiaal voor de bekleding van dijken en kaden. Basalt-AG, Linz am Rhein.