Lid van de Zuiderzeeraad19 Op 14 juni 1918 stond de 'Wet tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee' in het Staatsblad (no. 354). Artikel 5 van deze wet regelde de instelling van een Zuiderzeeraad "om de Regeering van advies en bijstand te dienen in de voorbereiding en uitvoering van werken, alsmede in de voorbereiding van de regelingen betreffende het in gebruik brengen der drooggelegde gronden"De nieuwe Raad zou uit minimaal 20 leden bestaan, die niet ambtshalve van Rijkswege bemoeienis met de Zuiderzeewerken mochten hebben. Van Foreest werd met de overige leden bij KB van 3 maart 1919 benoemd waarna op 31 maart in de Trèveszaal in Den Haag de installatie plaatsvond. Op 1 januari 1922 moest de helft van de leden aftreden, waaronder Pieter van Foreest. Van een bezoldiging was geen sprake, wel werden de de reis- en verblijfkosten vergoed. Uiteindelijk omvatte de raad 36 leden. Dat Van Foreest in dit invloedrijke en belangrijke nationale adviesorgaan werd benoemd, toont duidelijk aan hoe zeer zijn ervaring en deskundigheid werden gewaardeerd. De Raad stond onder het voorzitterschap van oud-minister Lely. Pieter van Foreest kreeg zitting in de Commissie voor Arbeidersbelangen (Commissie A) en de Commissie voor Vissersbelangen (Commissie B). Op 7 juni 1920 werd hij voorts benoemd in een nieuwe waterstaatkundige commissie, die onder andere het rapport van de Commissie voor Defensiebelangen becommentarieerde. De Zuiderzeeraad kwam drie keer per jaar bijeen en dan waren er nog de commissievergaderingen. De Commissie A kwam onder meer met een preadvies omtrent te nemen bijzondere maatregelen "ter voorziening in de eischen der hygiëne, der huisvesting en der ideële behoeften van het personeel" van de Zuiderzeewerken. De werken zouden immers uitgevoerd worden door grote aantallen arbeiders op afgelegen plaatsen en jaren gaan duren. Dit preadvies was overigens voorbereid door een subcommissie waar Van Foreest niet in zat. Hij werd bij KB van 1 februari 1922 no. 14 herbenoemd als lid van de Zuiderzeeraad, maar moest later dat jaar door ziekte al eens verstek laten gaan en - zoals we reeds weten - overleed hij in september 1922. Veel heeft hij dus waarschijnlijk in die tweede termijn niet meer kunnen doen. Versterking van een dijk in Zeeland met gewapend beton volgens het systeem De Muralt'Het nog niet verbeterde gedeelte van de dijk op de voorgrond is zwaar beschadigd. Op de achterzijde van deze foto noteerde hoofdopzichter Mann van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche: "Naast de beton is alles kapot. Wat een bewijs!!"Regionaal Archief Alkmaar, familiearchief Van Fore est.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2006 | | pagina 31