en ander ter bezuiniging bij de uitvoering der Zuiderzeewerken,
onder behoud van gelijke deugdelijkheid in aanleg en met
betrekking tot het onderhoud"Met andere woorden, konden
de werken door gebruik te maken van gewapend beton niet veel
goedkoper en net zo veilig worden uitgevoerd? Dat moest de
commissie onder leiding van Pieter van Foreest uitzoeken.
Voorzitter Van Foreest en secretaris Hoogenboom gingen
voortvarend van start, ze waren al met elkaar in correspondentie
voordat de andere aangezochte heren het lidmaatschap van de
commissie hadden geaccepteerd. Op 25 februari 1909 werd
de commissie in het Zuid-Hollands Koffiehuis te Den Haag
geïnstalleerd. Twee jaar later, in september 1911, was het
rapport van de commissie gereed. Het omvatte de resultaten en
conclusies van een studie over proefnemingen en ervaringen
met gewapend beton in het buitenland, gewapend beton in zee in
eigen land en de toepassing van gewapend beton bij de werken
tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee. De belangrijkste
vraag was of "gewapend-betonconstructies in zeewater geacht
konden worden ook op de langere duur betrouwbaar te zijn"
Men achtte het nog te vroeg voor definitieve uitspraken omdat de
ervaringen tot dan toe nog niet ondubbelzinnig positief waren.16
Pieter van Foreest was de aangewezen persoon om de
commissie voor te zitten omdat hij als dijkgraaf van de
Hondsbossche als een van de weinigen ervaring had met het
gebruik van gewapend beton in zeeweringen. Hij stond sinds het
voorjaar van 1906 in contact met jhr. R.R.L. de Muralt, ingenieur
van het Waterschap Schouwen. De Muralt had na de stormvloed
van 12 maart 1906, waarbij diverse polders waren volgelopen, een
dijksverhoging gerealiseerd van gewapend beton. Het 'systeem
De Muralt' was een succes en er werd bij elkaar in Zeeland meer
dan 100 kilometer dijk op deze manier verbeterd. In maart 1906
stuurde De Muralt aan Van Foreest foto's toe van zijn "systeem
van zeeglooiingen in beton, gewapend met metaalgaas"Van
Foreest en de hoofdopzichter van de Hondsbossche, H.G.T. Mann,
namen een kijkje in Zeeland. Op 22 november 1907 organiseerde
Pieter van Foreest, als dijkgraaf van de Hondsbossche, een lezing
met lichtbeelden door De Muralt in het stadhuis van Alkmaar
voor bestuursleden van de Noord-Hollandse waterschappen. Dit
initiatief was een succes. In de winter van 1908 op 1909 werd
gewapend beton aangebracht ter vervanging van steenbezetting
op de hoofden van de Hondsbossche zeewering. Toen in 1911 een
compleet nieuw strandhoofd nodig was bij Camperduin, werd
daarop een bekleding aangebracht van grote betonnen platen in
plaats van de gebruikelijke basaltbezetting. Hoofdopzichter Mann
concludeerde naar aanleiding van de ervaringen met dit hoofd in
1913 dat beton van goede samenstelling uitstekend tegen zeewater
bestand was.17
Op 14 november 1911 ontving Van Foreest een brief van de
voorzitter en de secretaris van de Zuiderzeevereeniging, waarin
zij hem bedankten voor het belangrijke werk dat hij als voorzitter
van de Commissie Gewapend Beton had verzet. Als blijk van
waardering kreeg hij een afdruk van een ets van de schilder
Thoolen, die deze in opdracht van de Zuiderzeevereeniging had
vervaardigd.18 Twee jaar later werd Pieter van Foreest lid van het
negenkoppige dagelijks bestuur van de Zuiderzeevereeniging en
bleef dat tot zijn dood.
29
Bezoek aan een Zeeuwse dijk versterkt volgens het systeem De Muralt' met trapsgewijs gestelde gewapend betonnen platen en een betonnen muur op de kruin van
de dijk, circa 1910. Links vooraan Pieter van Fore est. Regionaal Archief Alkmaar, familiearchief Van Foreest.