Van Foreest merkte vervolgens op dat minister Pierson zelfs in
een onbewaakt ogenblik de achteruitgang van de boerenstand
aan de eigen traag- en domheid had toegeschreven.16 Het was
aan de VOLHN om het tegendeel te bewijzen. De VOLHN moest
op de ingeslagen weg doorgaan om .door de wetenschap
voorgelicht, op practische wijze de resultaten door ervaring
en wetenschap verkregen in toepassing te brengen en bij het
algemeen ingang te doen vinden"aldus Van Foreest.17
Landbouw- en Grondcrediet
Na een periode van grote voorspoed, raakte de Hollandse
landbouw in de jaren tachtig van de 19e eeuw in een diepe crisis.
Hoofdoorzaak hiervan was de import van goedkoop graan uit de
Verenigde Staten en Canada. Ook de boterprijs daalde gevoelig en
bovendien verschenen op de belangrijke Engelse markt de eerste
margarines. De boeren waren vooral op zichzelf aangewezen
om de moeilijkheden te boven te komen. Samenwerking in de
vorm van coöperaties bleek zeer succesvol. In coöperatieve
melkfabriekjes kon bijvoorbeeld allerlei nieuwe, meer efficiënte
apparatuur worden ingezet. Fabriekskaas, en later ook boter,
was bovendien constant van kwaliteit. Maar voor dit alles was
geld nodig en krediet viel moeilijk te krijgen. De bestaande
banken waren huiverig voor kredietverlening aan de landbouw,
waarmee zij weinig of geen ervaring hadden. Het was voor boeren
dus moeilijk om een lening te krijgen en dat belemmerde de
ontplooiing van het landbouwbedrijf.18
Coöperatieve banken als de Raiffeisen-bank - sinds 1898
in Nederland actief - vormden het antwoord op de ünanciële
problematiek in de landbouw. In Noord-Holland werd echter
al eerder een uitweg aangeboden in de vorm van de in 1887
opgerichte NV Noordhollandsch Landbouwcrediet. Pieter van
Foreest was mede-oprichter, aandeelhouder en commissaris van
de nieuwe NV. H.H. Momma B.Jz. (geboren Amsterdam 1856) uit
Semarang werd als directeur aangetrokken. Hij was een broer van
Pieter van Foreests tweede vrouw. Hendrik Herman Momma was
in 1883 met zijn echtgenote naar Nederlands-Indië vertrokken.
Na zijn benoeming tot directeur van Landbouwcrediet vestigde hij
zich met zijn gezin aan de Gedempte Nieuwesloot te Alkmaar en
vervolgens aan het Luttik Oudorp. Momma overleed in 1892 en
heeft dus maar kort aan de leiding van Landbouwcrediet gestaan.19
Niettemin werd zijn verscheiden zeer betreurd. In het jaarverslag
1892 roemde men zijn uitmuntend beheer waaraan voor een groot
deel de snelle groei van Landbouwcrediet was te danken. Momma
werd opgevolgd door J.F. Moens, die op zijn beurt plaatsmaakte
voor zijn zoon mr. M. Moens.20
De nieuwe kredietbank groeide gestaag door, zo waren er
in 1912 agentschappen gekomen in Hoorn, Enkhuizen, Leiden,
's Gravenhage, Delft en Rotterdam. Landbouwcrediet had
daarnaast in dat jaar correspondenten in Wormerveer - het nog
steeds bestaande makelaarskantoor Cornells Aten -, Edam, Den
Helder, Beverwijk, Uitgeest, Schagen, Oudkarspel, Oosthuizen,
Texel, Purmerend en Haarlem. Zeker in Noord-Holland was
Landbouwcrediet een begrip. De NV was bijzonder succesvol
en de investering heeft Pieter van Foreest zeker geen windeieren
gelegd. Al in het jaar van de oprichting werd bijvoorbeeld
vier procent dividend uitgekeerd en vanaf 1900 ontvingen
de aandeelhouders jaar in, jaar uit zes procent. Als lid van de
23
Hendrik Herman Momma, zwager van Pieter van Foreest en de eerste direc
teur van het Noordhollandsch Landbouwcrediet. Regionaal Archief Alkmaar.
J.F. Moens, de tweede directeur van Landbouwcrediet.
Regionaal Archief Alkmaar.