Vader Cornelis, een bestuurlijke kanjer Pieters vader, jhr.mr. Cornells van Foreest (1816-1875) was raadslid van Alkmaar (tot 1851), advocaat, plaatsvervangend rechter, schoolopziener, bestuurslid van diverse polders, van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw en van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Hij zat van 1850 tot 1853 in de Eerste Kamer en van juni 1853 tot september 1869 en van september 1870 tot zijn plotselinge dood in de Tweede Kamer. Cornells stierf op 22 mei 1875 in Den Haag, waar hij toen verblijf hield wegens zijn Kamerlidmaatschap, aan een acute blindedarmontsteking. Hij behoorde tot de ultra-conservatieven, was gespecialiseerd in landbouwzaken en stond bekend om zijn goed gestileerde redevoeringen en welsprekendheid.12 Van 1869 tot 1875 was Cornells van Foreest dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten. In 1896 ging zoon Pieter diezelfde functie bekleden, nadat hij vanaf 1882 hoofdingeland geweest was. Toen Cornells van Foreest met zijn gezin in 1851 definitief op Nijenburg ging wonen, liet hij aan de zuidkant van het landhuis een kamer bouwen met boekenkasten aan drie wanden. Dat werd zijn werkkamer. Nazaat mevrouw E. Snethlage-Van Foreest, een kleindochter van Pieter, herinnerde zich in november 1997 nog: "Als ik in mijn jeugd op de fiets thuis kwam op Nijenburg en mijn fiets achterom in het fietsengangetje tegen de muur zette - zag je daar de wand vol hangen met dijkprofielen en waterschapskaarten - achter glas en ingelijst met zwarte houten lijsten. Dat was als 't ware een tastbare herinnering aan de dijkgraven Cornells en Pieter van Foreest, die hun werkkamer vlak bij dit gangetje hadden".13 blijkt Pieter trouwens al op kostschool te zitten, op Instituut 'Treckvliet' aan de Geestbrug nabij 's Gravenhage. Twee vriendjes uit Heiloo, Izaak Schipper (een vijf jaar oudere zoon van de dorpsveldwachter; ze woonden in de 'portierswoning' op het landgoed) en Hendrik Mulder (kleinzoon van de gemeenteontvanger en ook buurjongen) schreven hem in oktober en november 1854, een paar maanden na zijn vertrek naar Treckvliet dus. Kostelijke briefjes met nieuwtjes over hun duiven en de bok van mevrouw Tinnen die geviltwas. Ook een paar brieven van zijn moeder aan hem zijn bewaard gebleven; daaruit blijkt dat zij hem desgevraagd boekjes, drop. tollen, tolsnoeren en ballen stuurde. Af en toe vroeg zijn vader hem een zondagje bij zich in den Haag, waar hij geregeld resideerde als kamerlid.14 In 1865 werd Pieter toegelaten als lid van het Utrechtse studentencorps. Hij studeerde rechten in de Domstad en niet in Leiden zoals zijn vader en grootvader. Na vijf jaar studie kreeg Pieter zijn bul uitgereikt als doctor in de beide rechten. Een promotie kon tot omstreeks 1920 louter op stellingen en stelde dus veel minder voor dan tegenwoordig. Omdat de meestertitel al inhield dat men gepromoveerd was, noemden gepromoveerde juristen zich mr. en geen dr.15 Cornells van Foreest. Olieverfschilderij door J.H. Neuman, 1876. Regionaal Archief Alkmaar. Johanna Elizabeth Loopuyt in rouwkleding na de dood van haar man Cornells van Foreest. Olieverfschilderij door J.H. Neuman, 1876. Regionaal Archief Alkmaar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2006 | | pagina 14