landgoed in 1913 ingebracht in de N.V. Maatschappij 'Nijenburgh' tot Exploitatie van Onroerende Goederen, gevestigd te Heiloo. Zo konden volgende generaties het landgoed blijven bewonen, ook al waren ze niet meer in de eerste plaats landeigenaar. De exploitatie van de bossen en de tuinbouwgrond (aspergeteelt) gaf destijds een niet onaanzienlijke opbrengst", maar toch was er na het overlijden van Pieter van Foreest in 1922 acute dreiging van aantasting van het landgoed. Onderhandelingen tussen 1924 en 1928 leidden er toe dat de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten een groot deel (72 ha) van het boscomplex op het landgoed aankocht. De koopsom werd, ieder voor een derde, verstrekt door de gemeenten Alkmaar en Heiloo en de provincie Noord-Holland. Dat bos ging Heilooërbos heten.10 Boekelermeer: een privépolder" V. Igït 1 Culturele verenigingen maakten tussen 1880 en 1922 dankbaar gebruik van de bossen van Nijenburg voor allerlei samenkomsten en in een openluchttheatertje gaf onder meer de toneelvereniging van Heiloo voorstellingen. Ook werden er harddraverijen gehouden op het landgoed en 's winters schaatswedstrijden op de sloten rond het huis. Wandelaars uit Alkmaar en Heiloo beschouwden de bossen van Nijenburg als een attractie.9 Ongerept in stand houden Pieter van Foreest was vader van tien kinderen, waarvan er negen de kinderjaren overleefden. Om Nijenburg ook voor de toekomst ongerept in stand te kunnen houden werd het Jhr. Gerard van Egmond van de Nijenburg bracht aan het begin van de 18e eeuw de totaal verwaarloosde droogmakerij de Boekelermeer opnieuw in cultuur. In 1742 kwam met Nijenburg ook die hele polder in handen van de familie Van Foreest en zou dat tot omstreeks 1910 blijven. De eendenkooi en landerijen werden verpacht. De Boekelermeer werd droog gehouden met twee in een gang geplaatste molens. Rond 1860 werd het scheprad in een van de molens vervangen door een vijzel en de andere gesloopt. Een vijzel kan immers het water hoger opvoeren dan een scheprad en dat maakte in dit geval afbraak van een molen - en een aanzienlijke kostenbesparing - mogelijk. In 1879 vroegen jhr mr. Pieter van Foreest en zijn zwagers G.P. van Vladeracken en jhr. mr. S. Laman Trip aan Gedeputeerde Staten (GS) toestemming om de molen door een stoomgemaaltje te vervangen. Dat mocht en op 16 juli 1879 legde Cornells van Foreest, de zesjarige zoon van Pieter, de eerste steen. Het 32 PK sterke stoomvijzelgemaal deed dienst tot 1908 toen een door een gasmotor aangedreven centrifugaalpomp werd geplaatst. Na 1900 begon de familie van Foreest stukken grond in de Boekelermeer te verkopen. Er kwamen meerdere ingelanden en dit vormde voor GS aanleiding om in 1910 een Bijzonder reglement van bestuur voor de Boekelermeer af te kondigen. Er moesten voortaan door de stemgerechtigde ingelanden een dijkgraaf en twee heemraden gekozen worden. GS droegen de invoering van het reglement op aan Pieter van Foreest. Die belegde vervolgens in de loop van 1911 een vergadering in Den Haag waar onder meer hijzelf en zijn zwager Laman Trip tot heemraden werden benoemd. 11 Schaatswedstrijd om een zij spek voor de armen op de vijver achter Nijenburg, circa 1910. De tweede vrouw van Pieter van Foreest, Catharina Louisa Momma, serveerde dan chocolademelk door het achter raam. Links aan de tuinmuur tussen de kinderen schoolmeester Beerda, de organisator. Familiebezit. r/eilOO, jYijeriourg Nijenburg gezien vanaf de Kennemerstraatweg rond 1900. Ansichtkaart. Regionaal Archief Alkmaar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2006 | | pagina 12