ge België.24 Het bestuur van de Hondsbossche bemoeide zich eerst niet met de steenhandel. Het besteedde gewoon het leggen en verdere onderhoud van de hoofden inclusief de leverantie van de benodigde materialen aan. Alles werd dus aan de aannemers overgelaten. In augustus 1809 liep de aanvoer van steen echter spaak na landingen van Britse strijdkrachten op de Zeeuwse eilanden en op het vasteland rond Cadzand. Doel van deze invasie was de uitschakeling van Antwerpen, dat Napoleon als een 'pistool gericht op de borst van Engeland' tot een grote oorlogshaven had ontwik keld. De scheepvaart over de Schelde werd direct door de Engelse vloot geblokkeerd. De hele onderneming liep echter op een fiasco uit. Eigenlijk was al in september dui delijk dat de invasie was vastgelopen. Bovendien begon het Zeeuwse klimaat zijn werk te doen, duizenden Engelsen stierven aan kwaadaardige moeraskoortsen. Toch ging de strijd nog maandenlang door. Pas op 24 december 1809 werden de laatste soldaten geëvacueerd.25 Het bestuur van het Hoogheemraadschap van de Honds bossche kreeg met de landingen in Zeeland te maken toen het op 23 augustus 1809 het onderhoud van de hoofden met inbegrip van de leverantie van de benodigde dijksteen wilde aanbesteden. Door de Engelse blokkade lukte dit niet voor een aanvaardbare prijs. In overleg met de Inspecteur- Generaal van Rijkswaterstaat A.F. Goudriaan en de betrok ken aannemer werd vervolgens besloten dat het hoogheem raadschap zelf voor de steen zou zorgen. De aannemer bleek nu bereid het werk voor 71.900 in plaats van 98.900 gulden uit te voeren. Dijkgraaf en hoogheemraden besloten verder als noodmaatregel een aantal hoofden te versmallen om aan steen te komen voor dringende reparaties. In de volgende jaren ging het hoogheemraadschap op de ingesla gen weg verder en kocht het steeds zelf de benodigde Door- nikse dijksteen in.26 Tot 1825 ging men op deze manier voort. In de nacht van 3 op 4 februari van dat jaar veegde er echter een "...vreeselijken springvloed, vergezeld van een woedenden orkaan...waarvan in de geschiedenissen geen voorbeeld te vinden is" over het land. Op diverse plaatsen langs de Zuiderzee braken de dijken. Aan de Hondsbossche was de situatie kritiek, 's Nachts woei het zo hard "...dat niemand zich...op de Zeewering kon staande houden, en men, noch aarde, noch zee, nog lucht kon onderscheiden", aldus dijkgraaf Nuhout van der Veen. Over de gehele lengte sloeg het water over de zanddijk heen. In het pandemo nium van de loeiende storm, de alarmvuren, het kleppen van de klokken en angstgeschreeuw van wij zijn verlo ren" strandde er ook nog een schip, de driemaster 'Allian ce', op de Zeewering. Aan de wal kon men het hulpgeroep van de opvarenden horen. Pogingen om hen van boord te halen liepen op niets uit. Gelukkig wisten zeventien van de achttien schepelingen zich zelf op een brok van het wrak in veiligheid te brengen. De laatste schipbreukeling werd jammerlijk tussen het hout van het uit elkaar geslagen schip vermorzeld.27 Na het bedaren van de storm bleek de steenglooiing aan de voet van de dijk totaal vernield. Ook de hoofden waren zeer zwaar beschadigd. Achter de doorweekte zanddijk deden zich "doorwellingen en opborrelingenvoor. Dijk graaf en heemraden van de Zijpe schoten direct te hulp. Zij beseften zeer goed dat hun polder bij een doorbraak ern stig gevaar liep. De bestuurders van de Zijpe trommelden daarom een uit honderden manschappen bestaand dijkle- ger en de nodige wagens en paarden op. Met vereende krachten wist men tenslotte de zwaar beschadigde zeewe ring te behouden.28 De stormvloed van 1825 betekende het einde van de inkoop van dijksteen door het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche zelf. Bij de aanbestedingen van de herstel werkzaamheden bepaalden dijkgraaf en hoogheemraden dat de aannemers zoveel mogelijk de op het strand liggende weggeslagen steen moesten hergebruiken.29 Nieuwe aanko pen waren op deze manier voorlopig niet aan de orde. Naderhand besteedde het bestuur het onderhoud weer inclusief de levering van de benodigde materialen aan, zoals vóór 1809 gebruikelijk was. Zo hoopten dijkgraaf en hoogheemraden van allerlei rompslomp af te komen. De aannemer werd verplicht gesteld de aanwezige voorraden van het hoogheemraadschap over te nemen.3" DIJKSTEEN - BRUSSELSE MODE - VUILNIS Het stadhuis van Vlissingen werd op 25 augustus 1809 tijdens een Engels bombardement vanuit zee zwaar beschadigd. Gravure door R. Vinke- les naar een tekening door J.H. Koek koek. HHN 50 GEMENEDIJK 221259.indd 02-12-2005 11:43:01

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2005 | | pagina 9