<S> "Gij zijt ons lieven heer niet!"15 Fontein Verschuir was zonder twijfel een ijverig en des kundig bestuurder en ambtenaar die niet bevreesd was om met nieuwe initiatieven te komen. Er zaten echter ook minder aantrekkelijke kanten aan zijn persoonlijk heid. Gijsbert was een ronduit autoritaire man die grote waarde hechtte aan achting en decorum. De eerste Alk- maarse stadsarchivaris C.W. Bruinvis (1829-1922) -die zeker nog uit de eerste hand het nodige over Gijsbert gehoord heeft- karakteriseerde hem volkomen terecht als "een man van boog gezag, meer gevreesd dan bemind",16 Fontein Verschuirs persoonlijke instelling leidde niet alleen aan de Hondsbossche, maar ook in zijn privé-leven herhaaldelijk tot vervelende situaties. In 1818 ondernam hij bijvoorbeeld meteen juridische stappen tegen zijn neef Jonkheer Zacheus van Foreest nadat op het terrein van zijn buitenplaats Ter Coulster in Heiloo een bordje was gevonden met het opschrift Privative Jagt van Z. van Foreest".n Voor zijn kinderen was Fontein Verschuir insgelijks bepaald niet de gemakkelijkste. Hij verwachtte onder alle omstandigheden respect en gehoorzaamheid, óók in de huiselijke kring. Dat leidde tot een ernstige vertroebeling van de relatie met zijn dochter Maria Cornelia. Zij huwde in 1825 met mr. F.S.C. van Nes uit Utrecht. Die overleed echter het volgend jaar en Maria bleef achter met een dochtertje dat tot overmaat van ramp in november 1827 ook het leven liet. Maria Cornelia ('Cee') trok naar de kant van haar schoonfamilie, waar haar vader om ondui delijke redenen mee gebrouilleerd was. Dit veroorzaakte al de nodige spanningen in de familiekring. Gijsberts onbehagen werd nog groter nadat Maria in 1830 een rela tie aanknoopte met Reep de Joncheere, een zoon van een Utrechts raadslid en schepen. Zij besloot in het huwelijk te treden met De Joncheere en regelde dat zelf, buiten haar vader om. Dat was duidelijk niet 'comme il faut' en Gijsbert was dan ook bijzonder gebelgd over de gang van zaken. Hij wenste zelfs de brieven van zijn dochter niet meer te openen. In maart 1832 bracht hij De Joncheere nog eens onder ogen dat Maria's verdriet over de hele kwestie niet hem te verwijten viel, maar slechts te danken was "...aan de stijfzinnigheid waarmede men ons heeft genoodzaakt toe te geeven aan plans welke, zonder ons daar over te raadpleegen,..., reeds waren bepaald en vastgesteld...".18 Bij de huwelijksvoltrekking schitterde de Alkmaarse familie door afwezigheid. Fontein Verschuirs gedrag tegen ondergeschikten was eveneens niet altijd even tactvol. Toen hij bijvoor beeld in augustus 1834 met zijn vrouw en een zoon in de familiecalèche naar Utrecht reisde, kreeg hij het aan de stok met de postmeesters waarbij de paarden gewisseld werden. Hij eiste op hoge toon dat de nieuwe, verlaagde, tarieven werden gehanteerd. De postmeesters namen wraak door de postiljons die de paarden menden op te dragen langzaam aan te doen. Op de terugweg reed de postiljon zelfs zo verschrikkelijk traag door Amsterdam dat de calèche door voorbijgangers werd nagewezen en bespot. Gijsberts vrouw kreeg hierdoor "...bijkans een volkomen zenuwtoeval". Fontein Verschuir liet het er niet bij zitten. Hij deed zijn beklag bij de Minister van Financiën. Die reageerde door de Staatsraad Gouverneur van Noord-Holland op te dragen aan de betrokken post meesters zijn "zeer ernstig ongenoegenover te bren gen.19 Een jaar later raakte Gijsbert in een vergelijkbaar geschil verzeild met de wachter van het tolhek buiten Heiloo. Hij passeerde dit dagelijks op weg naar zijn buiten Ter Coulster, waar hij enige afleiding van zijn ouderdomskwalen probeerde te vinden. De tolgaarder opende eerst vlug en gedienstig het hek, maar werd naderhand wat laks. Toen Fontein Verschuir hem hier over een reprimande toediende reageerde de wachter "...op een zeer brutalen toon hem met de hoed op ant- woordende ivel nu gij zijt ons lieven heer niet!". Fon tein Verschuir zocht direct weer het allerhoogste niveau op en schreef de Minister van Binnenlandse Zaken over de ongemanierde behandeling die hem ten deel was gevallen.2" DIJKSTEEN - BRUSSELSE MODE - VUILNIS HHN 50 GEMENEDIJK 221259.indd 7 02-12-2005 11:42:59

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2005 | | pagina 7