Noten
1. Deze bijdrage is een verder uitgewerkte versie van D. Aten,
'Dijksteen en de laatste Brusselse mode. Handelscorrespondentie
uit het archief van de Hondsbossche, 1809-1818', Oud Alkmaar 24
(2000) pp. 19-26.
2. Geciteerd bij D. Aten, Inventaris van het archief van het
Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten
1555-1921 (1922) (Edam 1997), p. 9. Zie over het reglement van 1717
uitgebreid Will. C. Thijssen, Abraham Bluzé (1657-1720), kastelein,
secretaris, rentmeester en landmeter van de Hondsbossche
(20e uitgave Vrienden van de Hondsbossche 2003) pp. 23-25.
3. Ibidem, pp. 5, 6, 12 (citaat); D. Aten, M.W.C. Nieuwjaar,
Beslissende jaren voor de Hondsbossche. Dijkgraaf Van Foreest
en de prijsvraag van 1864 (13e uitgave Vrienden van de
Hondsbossche 1997) p. 17.
4. J.J. Schilstra, 'De invasie van de Engelsen en Russen in
Noord-Holland in 1799 en de Hondsbossche', in: H. Lambooij e.a.,
De schoonheid van de eenvoud, fohan Schilstra, de Hondsbossche
en de invasie van 1799 (15e uitgave Vrienden van de Hondsbossche
1999) pp. 8-22.
5. Regionaal Archief Alkmaar (RAA), archief Hoogheemraadschap van
de Hondsbossche en Duinen tot Petten (AHHD) inv.nr. 755.
6. Behalve waar anders aangegeven is deze paragraaf gebaseerd op
J.H. Rombach, 'Gijsbert Fontein Verschuir (1764-1838)', in:
M. van der Bijl e.a. (red.), Alkmaarse silhouetten. Uit de geschie
denis van Alkmaar en omgeving (Zutphen 1982) pp. 109-137;
B. en Th.G. van der Feen de Lille, 'De familie Fontein Verschuir', in:
C. Streefkerk e.a. (red.), Heiloo voor en na Willibrord. Opstellen
over de geschiedenis van Heiloo (Heiloo 1995) pp. 163-176;
PC. Molhuysen e.a. (red.), Nieuw Nederlandsch biographisch
woordenboek (NNBW) dl. 2 (Leiden 1912) kolom 1492-1494;
S. de Waal, 'Een aangenaam en fatsoenlijk leven. De verdeftiging van
de familie Fontein Verschuir', in: R. van der Laarse (red.), Van goe
den huize. Elite in en rondom Alkmaar in de negentiende eeuw
(Alkmaar 2001) pp. 64-68.
7. Geciteerd bij J.H. Rombach, Het huis Ter Coulster bij Heiloo (Heiloo
1938) p. 28. Hasebroek werkte van 1836 tot 1843 te Heiloo en kwam
regelmatig op Gijsberts buiten Ter Coulster, waarover hieronder
meer. Hasebroek is bekend geworden als het middelpunt van de
'kring van Heiloo' van begaafde jonge romantici als Kneppelhout,
Potgieter en Beets. Zie over deze kring H.G. ten Berge, 'De kring van
Heiloo', in: Streefkerk e.a. (red.), Heiloo, pp. 197-204.
8. RAA, familiearchief De Dieu-Fontein Verschuir-Van der Feen de Lille
(FA DFF) inv.nr. 226.
9. Oud-archief Zijpe en Hazepolder inv.nr. 24, pp. 1-5; J. Belonje,
De Heer-Hugowaard (1629-1929) -een geschiedenis van den pol
der (Alkmaar 1929) pp. 49, 58; D. Aten, Inventaris van de archie
ven van de polder, het gerecht en de weeskamer van de Heerhugo-
waard (1613) 1624-1980 (Alkmaar 2001) p. 15; Aten, Inventaris,
p. 13; RAA, AHHD inv.nr. 150. Fontein Verschuir bleef tot zijn dood
dijkgraaf van de Heerhugowaard en secretaris van de Zijpe. Zie over
Nuhout van der Veen NNBW dl. 2, kolom 1483-1484; S.P.A. Zuurbier,
'Wie was...Joachim Nuhout van der Veen', Oud Castricum 1 (1978)
pp. 20-21.
10. RAA, AHHD inv.nr. 36, 13-8-1806, 3-5-1815; inv.nr. 37, 13-4-1825,
14-5 en 5-8-1833- Zie over D.C. de Dieu Fontein Verschuir B. en
Th.G. van der Feen de Lille, 'Fontein Verschuir', 171-172; De Waal,
'Aangenaam...leven', pp. 68-71. D.C. de Dieu trad hetzelfde jaar aan
als adjunct van zijn vader in het bestuur van de Zijpe, die hij ook hier
opvolgde na diens dood (RAA, nieuw archief Zijpe en Hazepolder
inv.nr. 2, 18-4-1838).
11Naast jichtaanvallen leed Gijsbert aan het einde van zijn leven
aan kortademigheid en bloedspuwingen (De Waal, 'Aangenaam...
leven', p. 68).
12. RAA, AHHD inv.nr. 37, 8-5-1837.
13- Zie voor Scheltinga Winterberg J.R. Persman, 'Eco Theodorus
Scheltinga Winterberg 1796-1859: een vermogend bestuurder',
West-Frieslands oud en nieuw 55 (1988) pp. 101-111.
14. RAA, AHHD inv.nr. 37, 25-5-1837.
15. Behalve waar anders aangegeven is deze kadertekst gebaseerd op
Rombach, 'Fontein Verschuir', pp. 133-136; B. en Th.G. van der Feen de
Lille, 'Fontein Verschuir', p. 170; De Waal, 'Aangenaam...leven', p. 69.
16. Bruinvis in NNBW dl. 2, kolom 1494.
17 RAA, FA DFF inv.nr. 232
18. RAA, FA DFF inv.nr. 240.
19. RAA, FA DFF inv.nr. 242.
20. Ibidem; S. de Waal, Een aangenaam en fatsoenlijk leven.
De levenswijze van een notabele familie in Alkmaar en Heiloo
gedurende de negentiende eeuw (doctoraalscriptie UvA, 2000)
pp. 51-52.
21. Aten, Inventaris, p. 11.
22. Ibidem, p. 12. Zie ook J. Schilstra, De Hondsbossche (Alkmaar 1981)
pp. 24-25, 30-31; J-F.W. Conrad, Verhandeling over de Hondsbossche
Zeewering (Alkmaar [1865]), pp. 19-24.
23- Conrad, Verhandeling, pp. 24-26.
24. Doornik was in het laatste kwart van de achttiende eeuw een belang
rijk centrum van steengroeven en de kalkindustrie. Er vond export
naar niet alleen Holland, maar ook Frankrijk en Engeland plaats.
Het kwam in deze tijd wel voor dat de Schelde bij de stad compleet
met steenschuiten was bedekt, zie P. Rolland, Histoire de Tournai
(Tournai, Paris 19572) pp. 262, 323-
25. H.T. Colenbrander, Schimmelpenninck en Koning Lodewijk.
(Amsterdam 1911) pp. 171-179.
26. RAA, AHHD inv.nr. 36, 2-5-1810; inv.nr. 54, 23-8 tm. 22-10-1809.
Zie over Goudriaan M. Westphal, Adrianus Francois Goudriaan
(1768-1829). Biografie van een omstreden Inspecteur-Generaal uit
de beginjaren van 's Rijks Waterstaat ('s Gravenhage 1998).
27. Ibidem, inv.nr. 37, 13-4-1825, vergelijk met J. Schilstra, Hondsbos
sche, pp. 30-32J.T. Bremer, Petten, dorp aan de dijk. Vijf eeuwen
(1413-1929) geschiedenis in vogelvlucht (lle uitgave Vrienden van
de Hondsbossche, 1993/1994) p. 50. Zie uitgebreid over de waters
nood van 1825 J.C. Beijer, Gedenkboek van Neerlands watersnood
in februarij 1825. 2 dln. ('s Gravenhage 1826).
28. Ibidem.
29. Het bijeenzoeken van weggeslagen steen noemde men aan de
Hondsbossche 'steenvissen', zie RAA, AHHD inv.nr. 756.
30. Aten, Inventaris, p.15; RAA, AHHD inv.nr. 37, 6-5-1834; inv.nr. 55,
25-4-1833; inv.nr. 724.
31 Behalve waar anders aangegeven is deze, en de volgende paragraaf
gebaseerd op de briefwisseling tussen Fontein Verschuir en Heberlé,
RAA, AHHD inv.nr. 755, genoemd in de inleiding.
32. G.N.M. Vis, Van 'vulliscuyl' tot huisvuilcentrale. Vuilnis en afval
en hun verwerking in Alkmaar en omgeving van de middel
eeuwen tot heden (Hilversum 1996) pp. 76-77; RAA, Stadsarchief
Alkmaar voor 1815 inv.nr. 1901.
DIJKSTEEN - BRUSSELSE MODE - VUILNIS
21
HHN 50 GEMENEDIJK 221259.indd 21 02-12-2005 11:43:36