Verdachte privéhandel? Uit de boekhouding van Fontein Verschuir kan worden opgemaakt dat de relatie met de Fleberlé's na 1824 aanzien lijk bekoelde.56 Dit hangt zonder twijfel samen met het aflo pen van de steeninkopen door het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche na de stormramp van februari 1825. Voor Van Haelen Heberlé kan dit wel eens een ernstige financiële tegenvaller zijn geweest (zie bijlage, tabel 2). Drie jaar later, in 1828, stopte hij zelf met het pachten van het Alkmaarse huisvuil.57 Daarna was er geen enkele basis meer voor het volhouden van de persoonlijke dienstverle ning aan Gijsbert en zijn vrouw. We komen Jan van Haelen dan ook na 1828 niet meer in Fontein Verschuirs admini stratie tegen. Bij het opmaken van de balans van Gijsberts contacten met de Heberlé's moet worden benadrukt dat hij zich daarin niet altijd op zijn gemak heeft gevoeld. Fontein Ver schuir vreesde dat het door elkaar lopen van de publieke en de privé-sfeer zou leiden tot geroddel over zijn integri teit als ambtenaar en bestuurder. In juli 1814 schreef hij naar Brussel dat de geleverde steen veel te licht van gewicht was. Bovendien kon hij elders betere steen voor twaalf gulden per last krijgen, terwijl Heberlé veertien gulden rekende. Als de prijs niet werd verlaagd en de kwaliteit ver beterd, moest hij wel naar andere leveranciers omzien dewijl ik anders onder verdenking gevallen zoude van UEdele bij voorkeur te hebben ingekogt om dit of dat eigen voordeel",58 Clasens schreef terug dat hij deze keer door ziekte helaas niet persoonlijk toezicht op het laden had kunnen houden. Aangaande de prijs merkte hij op dat hij uitsluitend de allerbeste en allerzwaarste steen leverde. Er mocht zich misschien wel eens een koopje voordoen, maar daar viel op de langere termijn geen staat te maken. Bovendien verschafte hij steeds tot het einde van het jaar krediet.59 Fontein Verschuir was niet onder de indruk van deze argumenten. Begin januari 1815 merkte hij nog eens op dat hij elders minstens even goede steen kon inkopen voor een lagere prijs. Hij schreef verder aan Heberlé: "Ik heb over deze zaak reeds onaangenaamheden gehoord en men zoude op deze wijze kunnen denken dat ik de vriende lijkheden welke U Edele voor mij heeft door het vragtvrij overzenden en bestellen van differente meubilen enz. van Brussel door het Collegie [van de Hondsbossche] liet betalen".60 Clasens reageerde direct. Hij rekende in een brief aan Fontein Verschuir van 12 januari al zijn kosten voor, nu late UEdele oordelen oft dese vragt niet veel te gering is, ook wat blijft er dan over voor mijne moeijte...? Niets-". Voorts verzekerde Heberlé dat het hem vreselijk zou spijten indien zijn Alkmaarse relatie de minste onaenge- naemheden zoude moeten hooren...van eenige klijne boodschappen die ik voor Uedele zouden gedaen hebben...". Zelfs als hij de steenleverantie verloor, kon Gijs- V i'tt tri Voorbeelden van door Clasens Heberlé aan Gijsbert Fontein Verschuir gerichte brieven. DIJKSTEEN - BRUSSELSE MODE - VUILNIS 17 HHN 50 GEMENEDIJK 221259.indd 17 02-12-2005 11:43:30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2005 | | pagina 17