w- De Brusselse jachthond Millord voorop plaatsenin voorraad had.48 Heberlé won direct informaties in en maakte zelfs een grote ronde langs alle Brusselse koetsenmakers. Een van hen, Pierre Somin, had een rijtuig geleverd aan een klant in Den Haag en die zou persoonlijk met Gijsbert contact opnemen. Hoe een en ander precies is afgelopen, blijkt helaas niet uit de bewaard gebleven brieven. In ieder geval bestelde Gijsbert in 1819 een char a bancs(janplezier) bij F. de Wit, "carossier prés de la porte de Laeken a Bruxellesen liet hij bij dezelfde een ander rijtuig verbouwen.49 Fontein Verschuir kocht met hulp van Heberlé ook nog steenkool, kool-, gras- en klaverzaad, matrassen, eau de cologne, kachelpotlood en koffers aan en deed voor een Alkmaarse relatie navraag naar de graanprijzen in Brussel. Heberlé schoot tenslotte ook nog iedere drie maanden het abonnement van Gijsbert op de krant "Ze Vrai Liberal voor. Wanneer Clasens om een of andere reden in Alkmaar was, bracht hij natuurlijk de familie Fontein Verschuir een bezoek. Omgekeerd nodigde Heberlé direct Fontein Ver schuir in zijn huis toen deze in de herfst van 1816 in Brus sel moest zijn, mogelijk in verband met een vergadering van de Staten-Generaal aldaar. Gijsbert schreef begin septem ber 1816 terug dat hij de invitatie bijzonder op prijs stelde, maar dat het van de omstandigheden afhing of hij er gebruik van kon maken. In ieder geval schoot Heberlé hem tijdens zijn verblijf in Brussel ruim 387 gulden voor.5" Zoals gezegd bracht de dood van Clasens geen verande ring in de zojuist geschetste gang van zaken. Fontein Ver schuir bleef via diens weduwe en later Jan van Haelen Heberlé van alles en nog wat uit Brussel betrekken. In de herfst van 1817 schreef de weduwe Clasens Heberlé bij voorbeeld dat Fontein Verschuirs brief haar had bereikt "...par laquelle Je voir avec grandplaisir que la douliette est du gout de madame ainsi que le sarots pour les enfants(vrij vertaald: waaruit ik met groot plezier zie dat de bontmantel naar de smaak is van mevrouw evenals de kielen voor de kinderen).51 Het zou te ver voeren al deze latere Brusselse aankopen tot in detail te bespreken. Toch kan ik het niet laten een paar zaken te noemen. Naast de reeds genoemde mantel komen we in Gijsberts boekhou ding natuurlijk Brussels kant tegen, maar ook nog rattenver gif, oranjebomen, tonnen van het befaamde Lambiekbier, wijn, morieljes, vier stokjes vanille, matrassen en keukenge rei. Bovendien liet mevrouw Fontein Verschuir haar fijne kanten kledingstukken in Brussel bleken. In het voorjaar van 1822 regelde Van Haelen Heberlé voor haar zelfs een Brusselse kokkin, Thérèse Manteau geheten, die ongetwij feld de heerlijkste gerechten op de tafel van de familie Fon tein Verschuir heeft getoverd.52 Gijsbert Fontein Verschuir was een fervent jager. Er bestaat een mooi portret van hem en zijn vrouw waarop hij gereed voor de jacht is afgebeeld met een dubbelloops geweer onder de arm en een hond aan de voet. Boven dien werd Gijsbert in 1807 benoemd tot jachtofficier van het negende district van het departement Amstelland.53 Fontein Verschuir moet eind 1809, begin 1810 bij Heberlé hebben geïnformeerd of deze geen goede jachthond voor hem wist. Clasens schreef in april 1810 terug dat hij nog niet was geslaagd "...ten sij wijfies...die wat klijn waren"P4 Eind juni had hij echter een mooie en goede drie a vier jaar oude hond op het oog die zeer gehoor zaam was en prima apporteerde. Enig nadeel was dat deze naar de naam 'Millord' luisterende hond niet gewend was in het water te apporteren omdat zijn baas vrij bejaard was en de jacht op watervogels had opgege ven. Dat kon Gijsbert hem echter wel bijbrengen, de hond was gewillig en vriendelijk en bovendien was het zomer en het water dus niet koud. Fontein Verschuir ging inderdaad tot aankoop over. De hond voldeed echter toch niet, waarop Clasens hem direct aanbood naar een andere uit te zien. In 1816 ging Heberlé nog eens op een jachthond voor Fontein Verschuir uit. In mei van dat jaar schreef Clasens hem dat hij voor vijftig gulden een eerste klas hond had gekocht. Hij was echter wel 100 gulden waard, want "...hij kan...niet beter, ik ben versekert dat UEdele noijt beteren hond zult gehad of gesien hebben, hij watert zeer goed en lang, rapporteert en staet wel, met een woord perfect",55 Het dier werd met een steenschipper meegegeven. Helaas is niet overgeleverd of deze hond het in de Noord-Hollandse bossen en duinen beter heeft gedaan dan zijn voorganger Millord. Gijsbert Fontein Verschuir, met een jachtgeweer onder de arm en een hond aan de voet, neemt afscheid van zijn vrouw. Zij staat achter het hek van Mariënstein, het bui ten van de familie De Dieu in Heiloo. Potloodtekening anonymus, 1798. 16 DIJKSTEEN - BRUSSELSE MODE - VUILNIS HHN 50 GEMENEDIJK 221259.indd 16 02-12-2005 11:43:28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2005 | | pagina 16