een voorstel in de genoemde richting in de vergadering van
de Staten. De vergadering besloot dat de ridderschap en
edelen, een hele serie steden, de Gecommitteerde Raden
en de Rekenkamer over deze zaak advies moesten uitbren
gen. Zij werden ook belast met een uitgebreide inspectie
van de zeedijken van het Noorderkwartier en inventarisatie
van de wijze waarop het beheer was geregeld. Eerder al
hadden de Staten besloten tot een nieuw onderzoek naar
de droogmaking van het Koegras en de aanleg van een dijk
tussen de Wieringerwaard en het eiland Wieringen. Dit
was een reeds lang bestaand idee om het opstuwen van
water in de Zuiderzee te verminderen en de druk op de
dijken te verlagen. Men begon met het lichten van alle oude
papieren met betrekking op het Koegras uit het archief en
er volgde een positief advies. Uiteindelijk kwant er echter
wederom niets van het hele plan terecht.109
Op 17 juni 1676 werd het omvangrijke rapport over de
toestand van de dijken en hun beheer door de Staten
besproken. Er werden allerlei aanbevelingen gedaan. De
dijken van de Vier Noorder Koggen en Drechterland moes
ten worden verzwaard, er waren nteer krebbingen en krab-
hoofden nodig en hier en daar ook nog nieuwe wierrie-
nten.110 Tenslotte dienden er bij elkaar negen magazijnen
aan de dijken te konten voor de opslag van noodmaterialen
als ankers, touwen, zeilen en hout. Het voorstel omtrent de
instelling van een superintendentie kreeg veel bijval, ntaar
diverse gedeputeerden wilden eerst nog hun achterban
raadplegen. Een definitief besluit viel zodoende nog
niet.111
Negen maanden later kwant de kwestie van het toezicht
op de dijken opnieuw aan de orde. Ont te beginnen beslo
ten de Staten dat de dijken verbeterd moesten worden zoals
in het rapport van de Gecommitteerde Raden van juni 1676
aanbevolen. Verder werd nu inderdaad de superintenden
tie ingesteld bestaande uit de Gecommitteerde Raden en
een lid uit de Hollandse ridderschap en edelen. Als super
intendentie kregen de Raden er een hele serie bevoegdhe
den bij. Zij moesten op alle beramingen oftewel het opma
ken van de bestekken voor werk aan de dijken aanwezig
zijn. Mocht nu blijken dat de hoofdingelanden noodzakelijk
geachte werken afstemden, dan konden de leden van de
superintendentie gewoon het bestek op- en vaststellen.
Voorts waren zij ook bij de schouw aanwezig om te contro
leren of alles wel volgens de bestekken in orde was
gebracht. Tenslotte machtigden de Staten de superinten
dentie om overal en op ieder moment in het dijkbeheer in
te grijpen. Dit betekende dat de Gecommitteerde Raden als
superintendenten bijvoorbeeld de dijken van de Zeevang
genteen konden maken, met andere woorden de verstoe-
ling over particuliere onderhoudsplichtigen beëindigen.
Hier werd direct werk van gemaakt.112
De superintendentie gold voor één jaar, ntaar werd
steeds verlengd. Zowel het Hoogheemraadschap van Water
land als de Vier Noorder Koggen probeerden naderhand
onder het extra toezicht uit te konten. Beiden wezen erop
dat het in strijd was met hun oude privileges en gewoon
ten. De Staten wezen het verzoek van Waterland in septem
ber 1677 van de hand. De Vier Noorder Koggen had echter
betere papieren in de vornt van het privilege van Maxinti-
liaan van Oostenrijk uit 1493. Hierin werden anderen,
namelijk gedeputeerden van Haarlem, Amsterdam, Hoorn,
Enkhuizen en Medentblik, met het toezicht op het dijkon-
derhoud belast. Dit leidde ertoe dat de zeedijk van de Vier
Noorder Koggen in 1685 aan de superintendentie werd
onttrokken.113
De leden van de superintendentie bemoeiden zich niet
alleen met de deugdelijkheid van het dijkonderhoud, ntaar
letten ook op de kosten. Een van de eerste maatregelen was
dat voortaan alles wat daar ntaar enigszins voor in aanmer
king kwant op een goed bestek in het openbaar aan de laag
ste bieder gegund moest worden. Hier werd scherp op
gelet. Toen het bestuur van de Vier Noorder Koggen bij
voorbeeld in juni 1678 hout wilde aanschaffen zonder
bestek en zonder dat de aanbesteding door middel van aan
plakbiljetten bekend was gemaakt, werd de inkoop direct
verboden. De heren moesten eerst - zoals de andere
ambachten - met een bestek naar Hoorn konten.114
EEN GEMENE DIJK?
55