Naspel: schuldvraag en superintendentie Op 6 november 1675, de dag na de doorbraak, stuurden de Gecommitteerde Raden een gepeperde brief aan de dijk graaf, heemraden en hoofdingelanden van Drechterland. Hun dijk had het begeven, de schade was niet te overzien en zij werden in niet mis te verstane bewoordingen terecht gewezen: "Wij connen ons niet voldoen off daeromtrent soude wel meerder sorge en toesicht connen wesen gedragen, en bij aldien wij dienthal- ven niet geruster..werden gestelt so sullen dewelcke in deesen nala- tich sijn geweest genoech voor Godt en de werelt hebben te verant woorden dat sijlieden daer door het quartier en veele ingesetenen in sodanigen ongelegentheijt hebben gebracht".102 De Raden wilden weten wat de heren ter verontschuldi ging konden aanvoeren. Zij werden daarom op 9 november in het kantoor aan het Rode Steen in Hoorn verwacht om tekst en uitleg te geven. Voor deze bespreking nodigde men ook de besturen van de drie overige Westfriese ambachten en de Waterlandse Zeedijk uit. De laatstge noemden moesten eveneens maar eens vertellen wat zij hadden ondernomen om de overstroming van Waterland te voorkomen. Daar waren de dijken immers ook bezweken. Meteen verwachtten de Raden een advies over hoe in de toekomst dit soort catastrofes vermeden kon worden.1011 Deze ferme taal leidde niet tot personele gevolgen. Aan wijzingen dat er koppen rolden ontbreken en dijkgraaf Johan Raet van Drechterland werd zelfs in februari 1676 door de Raden voor zijn goede optreden aan de zeedijk bij Scharwoude en op de Zwaagdijk bedankt.104 Maar dat nam niet weg dat het college en ook de Staten van Holland von den dat het anders moest. De Staten besloten om te begin nen op 15 november 1675 dat de Raden bij wanprestatie van de dijkscolleges zelf de sluiting van de gaten ter hand moesten nemen. Verder werden zij belast met een inspec tie van de doorbraken en gemachtigd arbeiders op te roe- pen.10i; Voortdurend waren dan ook afgevaardigden van de Gecommitteerde Raden aanwezig bij de gaten in de zeedij ken van Drechterland en de Zeevang bij Katwoude.106 De dijkgraven van de vier Westfriese ambachten, Water land en de Zeevang kregen ook nog de Raden en Meesters van de Rekenkamer der Domeinen in Holland en West- Friesland op hun dak. De Rekenkamer beheerde na het afzweren van de laatste landsheer namens de Staten diens 't Staate Collegie te Hoorn", het kantoor van de Gecommitteerde Raden aan het Rode Steen, nu het Westfries Museum. Tekening in Oost-Indische inkt, anonymus, 18e eeuw. Rijksarchief in Noord-Holland, Haarlem. EEN GEMENE DIJK? 53

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2004 | | pagina 53