Het zeegat bij Scharwoude dicht en weer door Nadat het weer iets was verbeterd, werd reeds op 6 novem ber een begin gemaakt met de sluiting van de doorbraak. Het weer bleef tot het springtij van 16 november goed en met de aanhoudende oostenwind stroomde veel zeewater weer naar buiten. Men probeerde het dieper uitschuren van de doorbraak tegen te gaan door er twee katten, een bepaald type koopvaardijschip, in te leggen. Voorts werd begonnen met het inslaan van een dubbele palenrij met een tussenruimte van 12 voet (3,9 m.) in een cirkel in zee om de doorbraak heen. Deze palenrij werd gestut met dwarsbalken over en weer en gevuld met wier op een onderlaag van stro en hooi.56 De harde wind en het springtij van half november ver oorzaakten grote schade. Hoewel de palen stevig en diep ingeheid waren, sloegen er in de nacht van 15 op 16 novem ber toch de nodige weg. De inwoners van Grosthuizen, Avenhorn en Oudendijk kregen opdracht de weggedreven palen op te vissen en terug te brengen. Nadat de wind was afgezwakt, werd het gat opnieuw gepeild en het heiwerk weer in zee afgebakend. Op 21 en 22 november lag het werk nog een poos stil omdat de wind naar het zuidwesten was gedraaid, het water hoog stond en de nodige palen wegdrukte.57 De zware heistellingen uit Den Helder arriveerden waarschijnlijk op 24 november te Scharwoude. Ze werden direct ingezet. Het was daarna een kwestie van dagen. Op 29 november was de dijk dicht. De secretaris van de Gecom mitteerde Raden, Jacob van Foreest, was te Scharwoude aanwezig. Na zijn terugkeer te Hoorn schreef hij tussen 11 en 12 uur 's avonds direct een brief aan de leden van het college. Het heiwerk was klaar en het vullen van de ruimte tussen de palenrij met hooi en stro tot een "fondament" voor de wierriem ging zo vlot "...dat ick desen avont de clocq negen uren volgens het horologie over het selve fon dament met de uijterste blijtschap ben gegaen van het een tot het andere voorlant".58 De arbeiders hadden keihard gewerkt, aangemoedigd door uitloving van een dubbel dag loon. Nog dezelfde nacht werd begonnen met het lossen van de wierschuiten - er lagen er 36 klaar - en het verder ophogen van de ruimte tussen de palen.59 De 30e lichtten de Raden stadhouder Willem III en de raadspensionaris in. Men was "meester van de stroom", en als het goede weer aanhield, was het gevaar met een paar dagen voorbij. Dezelfde dag werd het bestuur van de Vier Noorder Koggen verzocht om de sluizen open te zetten in verband met de lozing van het overstromingswater. De Gecommitteerde Raden belegden verder een grote verga dering te Hoorn op 3 december over dit onderwerp waar voor ook de besturen van alle grote droogmakerijen wer den uitgenodigd.60 Men meende zo veilig te zijn dat begin december de dorps- en stadsbesturen last kregen op 4 december dank diensten te houden. Het weer haalde echter een streep f ,,w/ «4 "AIJ j. J-Jzi //.«.uCnvVv* 6 retXC. Kaart van het op 5 december 1675 opnieuw ingebroken zeegat bij Scharwoude (noorden links). De dubbele met hooi, stro en wier gevulde palenrij begaf het op twee plekken. Het grote, zeer diep uitgespoelde gat was 14,5 roeden (bijna 57 m.) lang en het kleine 6 roeden (23,5 m.). Regionaal Archief, Alkmaar. EEN GEMENE DIJK? 41

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2004 | | pagina 41