Het Keern, de Zwaagdijk en de kade
van de Binnenpolder
Het redden van vee na de doorbraak van de zeedijk bij
Warder in de Zeevang op 15 november 1775. Gravure naar
een tekening door N. v/d Meer junior. Waterlands Archief,
Purmerend.
Berkhout, Grosthuizen, in de Wogmeer en andere lage plaat
sen.111 Hij geeft ook enkele bijzonderheden over de evacua
tie. Door de aanhoudende harde wind na de doorbraak kon
den veel boeren met hun vee eerst nog niet naar droge
plaatsen komen. Er ging soms wel drie dagen overheen en al
die tijd stonden de koeien tot over de buik in het water. Het
vee werd in de Heerhugowaard, de Beemster, de Schermer
en de Berkmeer in veiligheid gebracht. Het stond daar prop
vol. Op de wat hoger gelegen Zandwerven tussen Obdam en
Spanbroek zwierven honderden koeien rond, "...zoo dat
ieder het quaat genoeg hadde om zyn beesten uyt dien groo-
ten hoop te zoeken ofte vinden".-112 Naderhand werd het vee
in de zeer wijde omtrek onder dak gebracht. De bulloper
van Westwoud had zijn koeien zelfs in Loosdrecht staan.33
Sommigen besloten hun koeien snel van de hand te
doen. Een goede gelegenheid daarvoor waren de grote
najaarsveemarkten te Schoorl op St. Maarten (11 november)
en St. Catharina (25 november). De daar gehaalde prijzen
waren goed. Het merendeel van de boeren besloot echter
het vee toch maar aan te houden en de kosten van de uitbe
steding bij collega's buiten het overstroomde gebied voor
lief te nemen. Dit mede omdat het gerucht ging dat het gat al
weer dicht was en iedereen dus weer snel met zijn vee naar
huis kon, aldus Burger van Schoorl.-114
Het leven in de ondergelopen dorpen viel zo goed als
stil. De avondmaalsviering in Obdam, die op 10 november
gepland was, kon niet doorgaan wegens "het vluchten en
verstroyen der gemeente", aldus de predikant. In de stede
Abbekerk kwamen de schepenen van het dorp Abbekerk op
het gebruikelijke tijdstip toch nog varende naar het recht
huis. Zij gingen echter maar weer naar huis toen bleek dat
hun collega's uit Twisk, Midwoud en Lambertschaag - die
maakten ook deel van de stede uit - niet kwamen opdagen.
Het archief van Abbekerk met middeleeuwse privileges,
keurboeken, registers van de schepenbank en protocollen
van notarissen lag thuis bij secretaris Landman. Het werd
door de burgemeesters in haast overgebracht naar het raad
huis wegens "de laachte van des secretaris wooninge". Land-
mans huis stond namelijk in een waaltje.33
Te Hoorn mobiliseerden de burgemeesters in de vroege och
tend van 5 november direct de bevolking. Het water naderde
de westkant van de stad en daarom werden daar alle brug
gen en sluizen in de vesting en de Westerpoort snel dichtge
gooid om te voorkomen dat het lager gelegen deel van de
stad, Smerighorn (nu: Breed) en de Varkensmarkt (nu: Dub
bele Buurt-Scharlo) blank kwamen te staan. Helaas slaagde
men er niet in het water buiten de poorten te houden en
liepen beide stadsdelen onder.-116
Kritiek was de situatie ook aan het Keern, met name bij
de Kromme Elleboog, de pal op de wind liggende hoek van
het Keern en de Zwaagdijk. Brak het daar door, dan was ook
het gebied ten oosten van Hoorn en ten zuiden van de
Zwaagdijk met daarin de dorpen van de Streek verloren.
Direct werd begonnen met het versterken van beide binnen
dijken. Eerst ging dit in grote chaos, maar gelukkig stelden
de burgemeesters van Hoorn spoedig orde op zaken. Zij rie
pen met tromgeroffel volk op naar het Keern te komen om
dit op te hogen en te versterken. Dit had echter onvoldoende
succes waarop de schutters werden gemobiliseerd. Zij mar
cheerden per compagnie met vliegende vaandels en slaande
tromde stad uit. Er was echter nog steeds gebrek aan arbeids
krachten en dit noodzaakte de Hoornse magistraat drie
buurten met trompetgeschal op te roepen volgens de orga
nisatie van de brandbestrijding in de stad. Naderhand waren
er zelfs zes buurten onder leiding van de brandvoogden aan
de slag. Dit alles zonder dat er loon werd uitbetaald. Wel
kregen de arbeiders per praam brood, kaas en bier aange
voerd. Het dijkje kreeg hierdoor de naam Kaas- en Broods-
dijk. Diverse huizen langs het Keern werden tot de boven
deur ingegraven.-117
Door deze acties werd erger voorlopig voorkomen. We
kunnen er verder wel vanuit gaan dat ook vanuit de dorpen
het nodige is gedaan. Natuurlijk was een goede coördinatie
van alle noodmaatregelen dringend gewenst. Die taak viel
als vanzelf toe aan de Gecommitteerde Raden. Zij kwamen
ook direct in actie. Op 6 november ging er al een gedrukte
brief uit waarin de regenten van Zwaag, Westerblokker, Oos
terblokker, Binnenwijzend, Westwoud en Oudijk werden
gelast onmiddellijk met alle beschikbare mannen gewapend
met schoppen en spaden naar het Keern te komen. Daar
werden ze op aanwijzing van de burgemeesters van Hoorn
aan het werk gezet. Schellinkhout, Wijdenes, Oosterleek en
Hem moesten eenderde van hun volk sturen. Dit was het
begin van een eindeloze reeks van oproepingen van arbeids
krachten uit de Westfriese dorpen.-118
Op de achtste werden nog meer mannen opgetrommeld
door de Raden. De dorpen moesten in totaal 262 arbeiders
leveren. Er werd met strenge straffen gedreigd als de man-
34
EEN GEMENE DIJK?