Dorpen in het water
braak het terrein achter de dijk extra laag en nat was. Hier
lag om te beginnen het ringslootje van een drooggemaak
te waal ontstaan na een eerdere breuk. Die kolk was
santen met een andere direct bezuiden Scharwoude na de
nodige verwikkelingen in 1632 bedijkt door de Hoornse
regent nir. Nicolaes Carbasius. Binnen het ene droogmake-
rijtje lag in 1675 nog een moeras met een oppervlakte van
één morgen (0,9 ha.). Op die plek was de grond zo slap
dat er zelfs in de droogste zomer een lange stok in kon
worden gestoken zonder vaste grond te raken.21 De kans
op verweking en afschuiving van het mogelijk al in slechte
staat verkerende dijklichaam bij overslaand water moet op
deze natte plek extra groot zijn geweest, zeker na ettelijke
dagen hoog water. Hoe hoog dat water wel niet stond
blijkt tenslotte nog uit de ontwikkelingen iets verder zuid
waarts, bij de Noorder- en Zuidersluis te Schardam. Daar
was de situatie ook kritiek. De voorzorgshalve aangebrach
te schotbalken sloegen weg en het water liep drie a vier
voet (1,0 tot 1,3 m.) hoog over en langs de sluisdeuren.22
Er spoelden diepe gaten uit, maar doordat het water snel
zakte - zeker mede als gevolg van de dijkdoorbraak bij
Scharwoude - redde men het bij Schardam.
Na de doorbraak vrat het water snel een gat uit ter breedte
van 30 roeden (118 m.) en een diepte van 30 voet (9,8 m.).
De Westerkogge ten westen van de stad Hoorn liep direct
vol. Het water stond zes a zeven voet (2 a 2,3 m.) hoog op
het land. De schout van Hoorn, Francois van Bredehoff,
liet in de omstreken alarm slaan, hij slaagde er zelfs nog in
mensen die vlak bij het gat woonden te waarschuwen.
Scharwoude kwant meteen met alle huizen onder water,
daarna Grosthuizen tot de weg naar Avenhorn en verder
De Goorn en Zandwerven. Berkhout, Bobeldijk en Rusten
burg en omstreken ontsnapten niet aan hetzelfde natte lot.
Door de nog vier a vijf dagen aanhoudende noordwesten
wind bleef het zeewater door het gat bij Scharwoude naar
binnen lopen. Steeds nteer dorpen overstroomden. Even
bestond nog de hoop het water bij de Zomerdijk te keren,
maar helaas bezweek deze achter Wognum. De schade
daar viel mee omdat de huizen in dit dorp meest op hoge
erven stonden. Langs de hoge gronden van de Gouw
bereikte het zoute water vervolgens de zeedijk bewesten
Medemblik. De dorpen bezuiden en bewesten deze stad
- Twisk, Opperdoes, Abbekerk, Oostwoud en Nibbixwoud -
liepen allemaal onder, in welke mate hing weer van het
reliëf van het landschap af. Het land 'binnengouw', ofte
wel de Binnenpolder in de Vier Noorder Koggen met daar
in de dorpen Hoogwoud, Aartswoud en Opmeer bleef
voorlopig droog. Uit de besluiten van de Staten van Hol-
Koeien in de kerk van Edam.Tijdens de laatste grote watersnood in Holland benoorden het IJ van januari 1916 werden naar oud gebruik direct
de kerken weer als stal in gebruik genomen. Rijkarchief in Noord-Holland, Haarlem.
32
EEN GEMENE DIJK?