De plek van de doorbraak bij Scharwoude gekarteerd door Van der Meersch in 1638 (noorden rechts). Westfries Archief, ffoorn. en schoof het achterliggende aarden dijklichaam weg. Er werd volk opgeroepen in de dorpen om aan de dijk te werken en ook moesten er op stel en sprong wagens met extra materiaal konten. De bedreigde plek werd met zeilen afgedekt. Met grote moeite slaagde nten erin een doorbraak te voorkomen.D Tijdens de evaluatie achteraf constateerde het bestuur van de Vier Noorder Koggen dat sommige dorpen niet zo snel waren geweest met het uitzenden van arbeiders en ook aan het transport van extra materiaal scheelde het een en ander. De bestuurders en opzichters vielen hierbij niet vrij te pleiten. Zij hadden de dijk soms gelaten voor wat hij was zonder voor vervanging te zorgen. Dijkgraaf, heemraden en waarschappen staken wat dit laatste betrof de hand in eigen boezem. Op 13 november beloofden zij elkaar onderling als mannen van eer bij storm en ontij te zullen zorgen dat inderdaad het nodige volk naar de dijk kwant "...en selve niet te manqueren ont voor aen te gaan...". Tenslotte vroegen zij aan de Staten van Holland ont een strenge maatregel tegen diefstal van uit de dijk losgeslagen en in zee drijvende paalwerken.14 Het in de Zuiderzee opgestuwde water gaf in Hoorn al in de avond van de derde november problemen. De sluis en de dijk bij de Oosterpoort dreigden te bezwijken. De dijk werd met zeilen verzwaard met gewichten afge schermd. Een dag later liet nten ook nog twee schuiten afzinken.15 Toch ging het ntis, niet in Hoorn, maar even bezuiden de stad, in de zeedijk van Drechterland tussen Schardam en Scharwoude bij het zogenaamde Zwarte Kerkje. Volgens Noordlandt was de dijk daar tijdens de zware storm van Sint Nicolaasavond 1665 al zwaar bescha digd ("meest...in gebroken") en daarna niet goed her steld.16 Ds. Costerus meldt eveneens dat de dijk "daer niet op zijn best was".17 Alweer volgens Costerus was nten in het geheel niet bedacht op een doorbraak op deze plek in de luwte. Toch gingen twee boeren de dijk nog eens af ont te kijken of er geen gevaar dreigde. Zij ontdekten de doorbraak en sloe gen alarm.18 In een kort na de doorbraak verschenen pam flet wordt een iets andere lezing van de gebeurtenissen gegeven.19 Men zou in Hoorn in de vroege ochtend van de vijfde november het gevaar aan de zuidkant van de stad in de gaten hebben gekregen. De noodklokken beierden ont volk op te roepen naar de op springen staande dijk bij Scharwoude te gaan. Het was echter al te laat. De dijk begaf het tussen vier en vijf uur, precies op het punt waar hij aansloot op een stuk buitendijks land, de nog steeds aanwezige Rietkoog. Dergelijke plekken leveren altijd extra risico op. Liepen juist in de hoek van de aanhechting van de mogelijk al in 1665 beschadigde dijk zonder voor land op de Rietkoog de golven extra hoog op? Costerus vermeldt dat de dijk niet bestand was tegen de "swaerte" of de druk van het water en daardoor week en werd opge licht, waartoe volgens hem ook gewroet van muizen in het dijklichaam het nodige bijdroeg.20 Bedacht moet ook worden dat op de plek van de door- EEN GEMENE DIJK? 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2004 | | pagina 31