&itrc£)br)Xd) ^ammtó auff ücmJodüci mJboflarxl Watersnood bij Den Helder, 1675. Ets door Romeyn de Hooghe. Rijksarchief in Noord-Holland, Haarlem. stelde richting waardoor het effect van de wind op de waterstand wordt verminderd. De Zuiderzee was daar echter te ondiep voor. Het opgestuwde water kon gewoon niet meer weg. Op de dag voorafgaande aan de rampnacht van 1916 steeg het water bij de Oranjesluizen in Amster dam dan ook binnen een paar uur twee nieter. Waterstan den van meer dan NAP 3 m. waren in dergelijke situaties geen uitzondering.10 De weersomstandigheden in de eerste dagen van november 1675 waren vergelijkbaar met die in januari 1916. We hebben dus met een typische Zuiderzeestorm te maken. De Hoornse onderwijzer Noordlandt meldt in zijn in 1677 verschenen Kort uerhael over de ramp van 1675 dat het reeds op 1 november uit het westen en zuidwesten waaide. De tweede november wakkerde de wind aan en "...schoot ook naar Noord-West met stercke buyen, en den derden met aenparsinghe des waters inde Zuyderzee".11 Op 4 november sloeg te Huisduinen een stuk duin weg en ook liepen alle slikken en schorren tussen de Zijpe en Wieringen onder. In de nacht van 4 op 5 november werd volgens Noordlandt een extreem hoog peil bereikt terwijl het uit het westen en noordwesten bleef stormen. D.H. Heijnen, secretaris van het Geestmerambacht, bevestigt Noordlandts observaties. In zijn na afloop van de ramp in november 1676 opgestelde memoriaal sprak hij over een "vervaerlycken stormwindt" uit het noordwesten, die drie dagen en nachten aanhield. Insgelijks bericht de Hoornse predikant Florentius Costerus over harde wind uit het westen en noordwesten in de eerste dagen van novem ber.12 De ervaring leerde dat het gevaar in dergelijke situaties vooral aan de zeedijk van de Vier Noorder Koggen van Aartswoud over Medemblik naar Wervershoof en de aansluitende Noorderdijk van Drechterland over Andijk naar Enkhuizen dreigde. Deze twee gedeelten van de Westfriese Omringdijk lagen direct op het noorden en kregen de volle, ongeremde golfslag te verduren. Tijdens de storm van begin november 1675 was de situatie aan de dijk van de Vier Noorder Koggen kritiek. Volgens ds. Costerus stortte op een bepaalde plek de wierriem in zee Impressie van de doorbraak bij Scharwoude. Ets door Romeyn de Hooghe, 1675. Rijkarchief in Noord-Holland, Haarlem. 30 EEN GEMENE DIJK?

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2004 | | pagina 30