De hemelsbrede meting van
Dou en Koutter71
concrete uitspraak. Al was het slechts een voorlopig von
nis, de inhoud betekende wel een radicale breuk met het
verleden. De Westfriese Omringdijk werd tot een 'gemene
dijk' verklaard.69 Er werd een college van hoofdingelanden
van West-Friesland ingesteld, dat een behoorlijk toezicht op
de uitvoering van de werken moest verzekeren. Hierin
kreeg Drechterland drie vertegenwoordigers, de Vier Noor
der Koggen en het Geestmerambacht ieder twee en de
Schager Kogge en de Niedorper Kogge elk een. De hoofdin
gelanden zouden bijeenkomen bij de beraming en bij de
schouw van de werken. Alle aanbestedingen moesten
plaatsvinden ten overstaan van dit college, dat ook de
afschouw zou doen, de berekeningen van de ambachten
zou onderzoeken en de verrekening van de gemaakte kos
ten zou vaststellen volgens een vaste verdeelsleutel. Drech
terland moest 35 van de lasten dragen, de Vier Noorder
Koggen 28 het Geestmerambacht 20 de Schagerkogge
8 en de Niedorperkogge 9 7°
De percentages waren mede gebaseerd op de geschatte
oppervlakten van de ambachten. Een meting van heel West-
Friesland voor het specifieke doel van het onderhoud van de
Omringdijk was echter nog nooit verricht omdat, zoals
hiervoor reeds is vermeld, de ambachten aan de hand van de
verstoeling van 1339 zelf voor een interne verdeling van de
dijklasten zorgden. Om nu te voorkomen dat partijen de
uitvoering van het vonnis van 1650 zouden frustreren,
bepaalde de Hoge Raad dat een 'hemelsbrede meting' van de
vier ambachten moest worden uitgevoerd. Daarnaast zou
een onderzoek worden ingesteld naar de 'macht en last' van
de landen in het gebied. De verdeelsleutel zou dan in een
later stadium kunnen worden aangepast.
Begin 1651 bereikte de Hoge Raad met de landmeters
Johannes Dou en Cornells Lenartsz. Koutter een akkoord
over de uitvoering van de meting. Johannes Dou (1615-
1682) uit Leiden was een van de belangrijkste landmeters
~r\
Twee weeltjes tussen Sint Maarten en Eenigenburg op de kaart van het Geestmerambacht uit 1655 door Dou en Koutter, gekopieerd
door Pieter Florisz van der Sallem (noorden links). Westfries Archief, Hoorn.
22
EEN GEMENE DIJK?