Bij Schellinkhout lag buiten de - nog altijd aanwezige - strook voorland meer zeewaarts nog veel meer land, met daar tussenin een meertje. Op de kaart uit 1638 is al dit land echter verdwenen en ligt het "Schellinckhoutermeyr...met de Zuiderzee gemeyn". Westfries Archief, Hoorn. terland en de Vier Noorder Koggen te bewijzen. Toen men eindelijk de enige natte dijk van de Schager- en Niedorper- koggen bereikte, bleek de zee zelfs daar geen bedreiging meer. Sinds de bedijking van de Wieringerwaard kon "bij noortwester storm ofte vloeden aldaer geene slach van water vallen".62 Toen het gezelschap op 13 augustus bij de zeedijk van de Vier Noorder Koggen arriveerde, werd de plaats van Pieter van der Meersch ingenomen door Jan Cornelisz. Schagen. Deze voorzag de commissarissen van de laatste aanvullende metingen. De volgende dag zat de reis er ein delijk op. In de weken daarna namen de commissarissen ruim de tijd voor het nalezen van een groot aantal getui genverklaringen die tijdens de reis waren verzameld. De akten die hiervan werden opgemaakt, vertellen op soms zeer beeldende wijze over tal van gebeurtenissen in het verleden die bepalend waren geweest voor het aanzien van de Omringdijk. Zo verklaarden enkele inwoners van Schellinkhout dat het voorland bij de Nek vroeger door een kadijk werd beschermd. Door de gestage aanslag van de Zuiderzee was het echter zodanig afgespoeld, dat de ingelanden in 1609 besloten het voorland op te geven. Een van de attestanten (48 jaar oud) had van zijn grootvader gehoord dat diens moeder vertelde dat het voorland bij de Nek ooit zo uitgestrekt was, dat men met een plank kon oversteken naar een noordelijker gelegen uiterdijk. Tussen het dorp en het ver in zee gelegen voorland had zelfs een meer gelegen dat de Schellinkhoutermeer werd genoemd. Daarin lag een landje genaamd 't Menneske, waarop wel zes koeien konden grazen. Deze overgrootmoeder van de attestant kon dit allemaal weten omdat zij buitendijks "aan de meer" was geboren en daar had gewoond. Terugreke nend moet deze vrouw omstreeks 1500 geboren zijn. De attestatie was dus mede gebaseerd op herinneringen uit het begin van de I6e eeuw. Op de kaart van Pieter van der Meersch is in 1638 bij de Nek buitendijks alleen nog een klein stuk voorland te zien. Volgens de Demonstratie was hier sinds enige jaren wel 30 a 40 morgen land afgespoeld, waarop "eertijts plach te staen 't gerecht ofte galge van den Admiraliteyt".63 Schellinkhout omstreeks 1900, gezien vanaf de toren van de hervormde kerk. Rechts het buitendijkse land en de Zui derzee, waar zich ooit het Schellinkhoutermeer bevond. In de verte is nog juist de Nek te zien. Foto S. Visser. Westfries Archief, Hoorn. 18 EEN GEMENE DIJK?

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2004 | | pagina 18