'Demonstratie'
Blijkens de bewaard gebleven instructie voor Pieter van
der Meersch van 29 juni 1638 moesten de landmeters alle
informatie verzamelen die in het kader van het proces van
belang kon zijn: over getijstromen, voorland, inlaagdijken,
vroegere dijkdoorbraken, de aanwezigheid van sluizen en
watermolens en de stormschade van Kerstmis 1637. Ver
der moesten zij metingen doen van waterstanden bij eb en
vloed, de hoogte van de dijken en de diepte van de zee.
1 zeedijk Schager en Niedorper Koggen
2 Drechterlandse Winkeldijk
3 zeedijk Vier Noorder Koggen
A t/m K zeedijk Drechterland
Overzichtskaartje van de kaarten van Pieter van der Meersch
en Jan Cornelisz. Schagen uit 1638.
Van groot belang was ook de inventarisatie van de verschil
lende soorten dijken: paaldijken, al dan niet in dubbele
rijen of met stenen ("steencassen") versterkt, wierdijken,
glooidijken, niets mocht aan hun aandacht ontsnappen.
Het werk moest aanschouwelijk worden gemaakt in een
kaart. Pieter van der Meersch nam de opdracht aan op
voorwaarde dat hij zijn kaart mocht verdelen in meerdere
bladen. Alleen dan zou hij zijn bevindingen op een zodani
ge schaal kunnen tekenen dat alle relevante informatie
daarop te zien zou zijn.57
Een maand later hadden beide landmeters hun veld
werk voltooid. De commissarissen van de Hoge Raad ver
trokken daarop op 3 augustus 1638 uit Den Haag. Na over
nachtingen in Haarlem en Hoorn werden zij door
vertegenwoordigers van beide procespartijen naar het
begin van de Drechterlandse zeedijk bij Wervershoof
gebracht. Daar begon het gezelschap, vergezeld door Pie
ter van der Meersch, aan een rondgang over de Westfriese
Om ringdijk.78
Secretaris Van Alphen hield een nauwkeurig verslag bij
van de dagelijkse voortgang. Zijn 256 bladzijden tellende
geschrift noemde hij 'Demonstratie van Drechterland en
de Vier Noorder Koggen', omdat de twee oostelijke
ambachten met de reis hun eisen kracht wilden bijzetten.
Als basis gebruikte Van Alphen zowel de aantekeningen
van de landmeters als hun kaarten. Terwijl de Demonstra
tie het verhaal van de Omringdijk vertelt, wordt ter oriën
tatie voortdurend verwezen naar de kaarten en daarop
aangebrachte nummeringen en letters. Wanneer de com
missarissen om aanvullende informatie vroegen, bijvoor
beeld over de oppervlakte van buitendijkse landen, dan
verrichtte de landmeter extra metingen. Eventuele aanvul
lingen of wijzigingen moesten later op een definitieve ver
sie van de kaarten worden ingetekend.
Op 10 augustus bereikte men, iets ten zuiden van de
plaats waar de doorbraak van 1675 zou plaatsvinden, het
einde van de 'natte' zeekerende) dijken van Drechter
land. De hierna volgende tocht over de 'droge' Omringdijk
nam bijna drie dagen in beslag. Het gezelschap trok west
waarts over de Oudendijk, Walingsdijk en Huigendijk naar
Alkmaar. Van daar ging het noordwaarts verder over de
Rekerdijk en de Oude Westfriese Dijk, en vervolgens
noordoost- en oostwaarts langs de Zijpe en de Wieringer-
waard. De bevindingen van de tweede etappe van de reis
werden ingetekend op een gedrukte kaart van het Noor
derkwartier uit omstreeks 1630, die onlangs in de collec
tie van het Westfries Archief is teruggevonden.79 De vier
ambachten van West-Friesland zijn er op ingekleurd en er
worden diverse herkenningspunten op en langs de dijk
aangegeven met letters, die eveneens in de Demonstratie
worden genoemd.
West-Friesland op de gedrukte kaart van het Noorderkwartier,
behorende bij de Demonstratie van 1638 (noorden rechts).
Westfries Archief, Hoorn.
In het relaas over de inspectie van de droge Omring
dijk klinkt vooral verbazing door. Overal was de dijk
bevrijd "van den grooten slach van 't water". Van een deel
van de Huigendijk was het onderhoud zelfs overgenomen
door het bestuur van de Schermer.60 De zeer hoge dijken
en de vele welen in het noordwestelijk deel van de
Omringdijk getuigden van het enorme gevaar dat men
daar vroeger het hoofd moest bieden.61 Maar juist deze
imposante droge dijken van het Geestmerambacht en de
Schager- en Niedorperkoggen leken het gelijk van Drech-
EEN GEMENE DIJK?
17