c% l— - - ff Arri ■^•m. toclWck oucr? 'Vitwrjif,mivn STOëüöé ni t-limo 'nk>-3P» Ave l 6 o - AÖF!®, >.oi. "S$ Wn^S^ip V V. V, \'w 'V) .'tK jp f5 \&7 w O'u Organisatie van het onderhoud S"V y-lbè^ T ^bmninn)u|v1lt MUi^OI citm liucti Misschien wel de zwakste schakel in het dijkonderhoud bleef de wijze waarop dit was georganiseerd. Een verstoe- ling van de zeedijk van de Vier Noorder Koggen van ll mei 1563 laat zien dat bijvoorbeeld de banne Abbekerk meer dan 40 hoefslagen in onderhoud had, verpreid gelegen en in totaal niet meer dan 200 roeden lang.-^ In de andere ambachten was het vaak niet anders. De enorme versnippe ring werkte ook onduidelijkheid bij de individuele dijkplich- tigen in de hand. Om nalatigheid tegen te gaan werden veel bannen door de verantwoordelijke dorpsbesturen opge deeld in zogenaamde hoofdmanschappen. De inwoners van een hoofdmanschap voldeden in groepsverband aan hun dijkplicht of lieten het werk door aannemers uitvoeren. Zij werden daarvoor in het midden van de I6e eeuw beloond door een vroege vorm van belastingaftrek: de dijklasten mochten in mindering worden gebracht op de huurwaarde waarvoor hun land in de tiende penning werd aangeslagen. Toch bleef naast de nieuwe organisatievorm de oude nog lang voortbestaan. In 1562 waren de in Hoogkarspel wonen de ingelanden van de Houterpolder naar eigen zeggen voor zeedijken "an gheen hooftmanschippen gestelt, maer wordt bij enen yghelijcken eygenaer selfs gemaickt, als die man met zijn wijf ende kynderen".-^6 Blijkens een 'stoelboek' van het dorp Binnenwijzend (ook Houterpolder) bestond de oude praktijk hier in 1607 nog steeds.-^7 Het laat zich raden dat het dijkonderhoud door het gebrek aan uniformiteit en professionaliteit fundamenteel tekort schoot. Tot overmaat van ramp hielden waarschappen vaak dorpsgenoten de hand boven het hoofd die zich te gemak kelijk van hun dijkplicht afmaakten. Dit werd in de hand gewerkt door het ontbreken van een effectieve scheiding van verantwoordelijkheden tussen de verschillende functio narissen. De jaarlijks door de dijkgraven gekozen heemraden kwamen uit dezelfde kring van plaatselijke bestuurders als de waarschappen. Het zal geregeld zijn voorgekomen dat bepaalde personen afwisselend als heemraad of waarschap fungeerden. Een ander probleem vormde het feit dat de waarschap pen in het algemeen bestuur van de ambachten veruit in de meerderheid waren. Keer op keer hielden zij pogingen tot verbetering van het dijkonderhoud vanwege de hoge kosten tegen. In 1440 beklaagde de dijkgraaf van de Vier Noorder Koggen zich bij het Hof van Holland over deze opstelling, waardoor een verbetering van de glooiing van de zeedijk niet door kon gaan. De raden van het Hof bleken niet gevoe lig voor het argument van de waarschappen, dat besluiten bij meerderheid van stemmen moesten worden genomen. Zij erkenden weliswaar hun handvesten, maar wezen er fijn tjes op dat deze het "nut en oirbaar" van het gemeneland op het oog hadden, niet om dit door een meerderheid om zeep te laten helpen. Men zou op korte termijn commissarissen ter plaatse zenden om de breedte van de dijk te bepalen.-^8 De pogingen van de opeenvolgende graven van Holland om de organisatorische problemen aan te pakken doen lange tijd weinig krachtdadig aan. Reeds in 1392 werd Albrecht van Beieren gewezen op het feit dat de colleges van dijkgraven en heemraden in West-Friesland geen gezag Het fraai gekalligrafeerde voorblad van het stoelboek van Binnenwijzend uit 1607. In dit dorp werd het dijkonderhoud begin 17e eeuw nog altijd door individuele dijkplichtigen gedaan. Westfries Archief, Hoorn. EEN GEMENE DIJK? 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2004 | | pagina 11