50. Wormsbecher; RAA, oud-rechterlijk archief Petten (ORP) inv.nr.
2195. Zie voor de gang van zaken in de heerlijkheid F.D. Zeiler,
'De heerlijkheid Petten en Nolmerban', in: P. Glas e.a. (red.),
Petten stiefkind van de zee. Grepen uit 1250jaar Pettemer
historie (Schoorl 19892) pp. 10-13, 15.
51. RAA, ORP inv.nr. 2195, 22-05-1690, 02-02-1699, 11-12-1713 en
20-12-1717; Bremer 1993-1994, p. 9.
52. De pinas Meresteijn (kamer Enkhuizen) vertrok in december 1694
uit Batavia en arriveerde eind augustus 1695 op de rede van
Texel, zie J.R. Bruijn e.a. (red.), Dutch-Asiatic shipping in the
17th and 18th centuries, dl. Ill (The Hague 1979) pp. 142-143.
53. RAA, ORP inv.nr. 2195, 10-07-1690, 27-08-1696, 25-09 en 06-11-
1702 en 03-06-1720. Vgl. met Zeiler, pp. 16-18.
54. Ibidem, 24-03-1687. Dit afgezien van een eventuele vervolging
door dijkgraaf en heemraden van de Hondsbossche,
die het gemenelandshuis tot hun jurisdictie rekenden,
zie Aten 1997, p. 9.
55. Ibidem, 19-02-1691.
56. RANH, archief Gecommitteerde Raden inv.nr. 12, fo. 62v. (1694);
RAA, AHH inv.nr. 2, 16-04-1710. Vervolgens mocht dat bedrag
weer worden afgetrokken van de door de Gecommitteerde
Raden betaalde rekeningen voor werk aan het Camperduin.
57. RAA, ORP inv.nr. 2195, 22-05-1690. Bij deze Hoet gaat het waar
schijnlijk om een telg uit de bekende visafslagersfamilie Hoedt,
zie Bremer 1993-1994, p. 9.
58. D. Aten, 'De Hazedwars- en Spreeuwendijk. Twee oude
zeedijkjes bij Petten en de bedijking van het Pettemervlak,
1598-1698', Zij per historie bladen 18 (2000) nr. 3, pp. 3-7.
59. Ibidem, p. 7.
60. RAA, NAA inv.nr. 272, akte dd. 13-05-1692.
61. Schoorl 1973, p. 451.
62. Aten 2000, pp. 8-9.
63. Geciteerd bij Schoorl 1973, p. 451, zie ook Bremer
1993-1994, p. 10.
64. RAA, AHH inv.nr. 49, 01-10-1697.
65. D. Burger van Schoorel, Chronyk van de stad Medenblik (Hoorn
1728) p. 291.
66. RAA, AHH inv.nr. 1, 23-03-1689; NAA inv.nr. 360, akte nr. 120.
67. RAA, NAA inv.nr. 360, akte nr. 120.
68. De ramen in de kerken van Petten als Camp zijn verloren
gegaan. Het laatstgenoemde kerkje werd in 1807 voor de sloop
verkocht, zie J.T. Bremer, Schoorl en de invasie van 1799 (Schoorl
1999) pp. 26-27. De begin 18' eeuw gebouwde nieuwe kerk van
Petten ging in 1846 tegen de vlakte (Bremer 1993-1994, p. 29).
69. RAA, NAA inv.nr. 270, akte nr. 86.
70. G. de Vries Az„ Het Hoogheemraadschap van den Hondsbossche
en Duinen tot Petten. Oorsprong en geschiedenis van de inrigting
des bestuurs (z.p. 1855) p. 55.
71. Zie over de lotgevallen van de hensbeker van de Hondsbossche
D. Aten e.a., Oude sier en moderne kunst. Kunst en antiek uit de
collectie van Uitwaterende Sluizen in Edam (Edam 2002) pp. 7,
22-23; J.R. Jas e.a., Pronk der waterschappen. Het bezit van
dijkgraven en hun besturen in het Zuiderzeegebied (Enkhuizen
1992) pp. 42-44.
72. G.W. Kernkamp (ed.)De regeeringe van Amsterdam soo in 't
civiel als crimineel en militaire (1653-1672) ontworpen door
Hans Bontemantel ('s Gravenhage 1897) dl. 2 pp. 506-507. Vgl.
met H.S. Danner e.aDie water keert; 800jaar regionale dijk-
zorgin Hollands Noorderkwartier (Alkmaar, Edam 1994) p. 55.
73. Hildebrand, 'Teun de Jager', in: idem, Camera Obscura (Amster
dam 1958) dl. I, p. 337.
74. RAA, AHH inv.nr. 1, 13-03-1654.
75. Ibidem.
76. Ibidem, inv.nr. 1, 04-03-1671; inv.nr. 145, reglement 1671, art. 2.
77. Ibidem, inv.nr. 2, 21-03-1708.
78. Zie over de veepest A.M. van der Woude, Het Noorderkwartier.
Een regionaal historisch onderzoek in de demografische en
economische geschiedenis van westelijk Nederland van de late
middeleeuwen tot het begin van de negentiende eeuw
(Wageningen 1972) pp. 585-593. Ook de eerder genoemde
reglementswijzigingen van 1654 en 1671 hangen waarschijnlijk
samen met crises, namelijk de Eerste (1652-1654) en aanloop tot
de Derde Engelse Zeeoorlog (1672-1674). Ter financiering van
leger en vloot werd toen de fiscale druk op de ingelanden zeer
hoog opgevoerd.
79. RAA, AHH inv.nr. 145.
80. Ibidem, reglement 1717.
81. Ibidem en inv.nr. 2, 10-08-1717.
82. Ibidem, inv.nr. 2, 10-08-1717 en 20-04-1718; inv.nr. 145,
reglement 1717, art. 32.
83. Ibidem, inv.nr. 145, reglement 1717, artt. 11, 20, 29, 31.
Een (zilveren) ducaton of zilveren rijder had een waarde van 63
stuivers, zie H. Enno van Gelder, De Nederlandse munten
(Utrecht/Antwerpen 1970) p. 131.
84. Ibidem, inv.nr. 2, 19-04-1719.
85. PC. Bloys van Treslong Prins, J. Belonje,
Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden
in en uit de kerken der provincie Noord-Holland, dl. IV
(Utrecht 1930) p. 287.
86. RAA, AHH inv.nr. 2, 17-04-1720; Wormsbecher.
87. Aten 1997, pp. 11-12.
88. RAA, AHH inv.nr. 3, fo. 57v.-58v., 62r.81r.-85r.; Wormsbecher.
ABRAHAM BLUZÉ (1657-1720) 29