OCTROY HONDTSBOSSCHE. Óen nieuwe, aees/nd veer Aet~ Awu - nenei J'asier/artó en *Jï'uruAerfi>est in rv/ó en /hti - /enaen etan woe (Óe n 1 Sdze órtéêr&zruis Aartaer raaA tr en j'a/nmeniyA. e/cet ÓÓdetóen., 'Ver/frreidt Aaar dooxótyA crif en Tuur eean <z//en Aiant~ C C O p I E. voor die van den E Staten van Efal- landt ende Weft* Erieshndtdoen te weten Allbo Ons vertoqnt is hy Hoofdt-Inge- landen van den HondtsboiTehe en Duynen tot Pet ten dat fy Supplianten van tydt tgt t-ydt hadden ondervonden dat in de jaarlyckfche rekeninge van den Hondis- boflche wierden _gebraght verjeheyde exccilive onkoflen die volgeösTjïe vopr- gaande Reglementen van menagie nip? A kon- De veepest betekende dat er van de financiële draagkracht van de boeren-ingelanden niet veel overbleef. Daarom moest er aan de Hondsbossche stevig worden bezuinigd. grote bijeenkomsten jaarlijks 500 gulden in rekening mocht brengen. Iedereen die bleef overnachten, of gasten mee bracht, moest daarvoor een bepaald tarief betalen. Voor de verteringen op de drie grote vergaderingen kreeg Bluzé dus voortaan een vaste vergoeding.77 In mei 1715 kwam de kwestie van de hoge kosten ver bonden aan de vergaderingen weer aan de orde nadat er tij dens het afhoren van de rekening opmerkingen over waren geplaatst. Die kritiek hangt naar alle waarschijnlijkheid samen met het uitbreken van de veepest -een uiterst besmettelijke en veelal dodelijke ziekte onder het rundvee- in 1714.78 In deze situatie waren uitspattingen op kosten van de zwaar getroffen ingelanden natuurlijk uit de boze en moest alles worden gedaan om de kosten en daarmee de omslag zo laag mogelijk te houden. De hoofd ingelanden wezen de gecommitteerden van Haarlem, Amsterdam, het Duinkavel en Waterland aan om een nieuw reglement op te stellen. Hun concept werd reeds in juni 1715 aan alle hoofdingelanden toegezonden en wel "zon der de minste communicatie, of visie van... den Dijck- graeff en regenten.om derselver approbatie op te erlan gen'Die voelden zich gepasseerd en reageerden met een 12 dichtbedrukte bladzijden tellend "kort en bondig ver toog" over de bestuursinrichting van de Hondsbossche. Zij vonden dat de hoofdingelanden hun boekje ver te buiten waren gegaan. Alleen de dijkgraaf als mandataris van de soe verein had de bevoegdheid een nieuw reglement voor te schrijven en zeker niet de hoofdingelanden; die heren waren niet meer dan adviseurs.79 Dijkgraaf en hoogheemraden zagen echter wel in dat het nu niet het moment was voor allerlei bestuurlijk gekra keel. Daarom werd het reglement -onverminderd hun rech ten- toch voorlopig vastgesteld. Bovendien stuurden de regenten het ter plechtige bekrachtiging door naar de Sta ten van Holland omdat zij: "...meermalen hadden ondervonden, dat wat reglemen ten voor den hontsbossche waren gemaeckt, ende hoe solemneel [plechtig] ook, niet alleen door gecommitteerde hooftingelanden, maar selfs door gesamentlijke hooft in gelanden ijder in den hare geapprobeert ende geratifi- ceert, egter van deselve om dese of gene oorsaecke of insigte gefiuctueert en afgegaen was, tot groot nadeel en merkelijke costen van de ingelanden. De Staten bevestigden het nieuwe huishoudelijke reglement in een officieel octrooi, dat direct in druk werd gebracht zodat iedereen wist waaraan hij toe was. Hier de eerste bladzijde. 24 ABRAHAM BLUZÉ (1657-1720)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2003 | | pagina 24