.-ajn-.b, ~~b-
Die w'i-,.vTtfeV *~$&Z\a,v&z,
werden by defen gefommeert ende zijn fchuldigh, tot behoeve van
den Hontfch-boffcheende Duynen tot Petten, de fomme van
<!>y ende is tegen ju— *SL op,t
Morghen, Letare verleden by de E. Heere Hooft-Inghelanden, ómme-
gheflagen tot vervallinghe vande onkoften, diemen in defen Jare aen de
Wei cken van den Honts-boffche falmoeten doen, welcke voorgefchre-
ven fomme van -- o o Die van
-fullen gelieven te betalen, fonder eenigh delaey, binnen
Zuyd-Schermer,aenhanden vanden ondergefchrevenwarfman vanden.
HontfboffchetHeteerfte derde-paertin begin van May,het tweede der-
de-paertuytgaendeMay,ende het laefte derde-paert halfjunij alles eerfl-
toekomende. op pene van uytlegh, volgende Dijck-recht, A&um
Zuyd-Schcrmerdelen idyy
Nadat de hoofdingelanden de omslag hadden vastgesteld, stuurden de waarschappen een aanslagbiljet zoals hier afgebeeld naar
de dorpen in hun kavel. De dorpsbesturen inden de omslag, droegen deze af aan de waarschappen, die op hun beurt het geld
overbrachten naar de kas van kastelein Bluzé in het gemenelandshuis. In de jaren 1701-1710 kreeg Bluzé op deze wijze gemiddeld
19.000 gulden per jaar binnen.
de thuisreis maar weer aanvaard...met aansegh aan (de)
Casteleijn dat sy 't allen tyden daarmede fd.l. het geld]
gereet souden komen...". Zij verklaarden tenslotte
alsnog bereid te zijn de penningen op het gemenelandshuis
af te dragen.44
Na deze toezeging maakte men verder geen woord
meer aan de kwestie vuil en liet alles bij het oude. Zo werd
Bluzé dan toch -zonder ooit officieel te zijn benoemd- rent
meester. Hij ontving ook het bijbehorende traktement van
250 gulden, inclusief vacatiedagen en reisgeld.Vanwege zijn
verschillende ambten moest Bluzé opdraven op alle verga
deringen, samen met de commissarissen uit het bestuur
de jaarlijkse, openbare aanbesteding van werken regelen
evenals de verpachting van de eigendommen van de
Hondsbossche, zoals de sluis met het gemenelandshuis te
Zaandam, en jaarlijks alle ontvangen pachtpenningen en
uitgaven aan traktementen, reparaties, verpondingen en
molen- en dijkgelden in de rekening verantwoorden. Een
batig slot werd bewaard in hetgemenelands comptoir"
of belegd. Bij een nadelig saldo, of een onvoorziene uitgave,
werd de rentmeester gemachtigd om zo goedkoop mogelijk
geld te lenen. Daar vroeg en kreeg hij een vergoeding voor.
In het concept-reglement van 1717 werd dit regel:
voor iedere 1.000 gulden die hij op de kapitaalmarkt moest
lenen ontving hij voortaan een vaste vergoeding van een
"sllvere ducaton"Daar stond echter tegenover dat het
traktement van de rentmeester a 250 gulden per jaar kwam
te vervallen.45
Als we alle vergoedingen bij elkaar optellen, genoot
Abraham Bluzé in dienst van de Hondsbossche tot 1717
naast vrij wonen een vast jaarinkomen van 980 gulden.Ter
vergelijking: een arbeider ingehuurd om stro en helm op de
Zeewering te zetten verdiende hooguit een gulden per dag
en was er absoluut niet zeker van dat hij het hele jaar werk
had. Zoals gezegd raakte Bluzé in 1717 het salaris voor het
rentmeesterschap kwijt, maar werd de vergoeding voor
het schoonmaken en -houden van het gemenelandshuis
met 150 gulden verhoogd, zodat zijn vaste jaarinkomen
nadien 880 gulden bedroeg. Kennelijk hield Bluzé wat over,
want uit zijn in het gemenelandshuis opgemaakte testa
ment blijkt dat hij eigenaar was van een Huljs ende erve
met een acker lants gelegen inde Hase Polder over 't
Gemenelants Huljs...". Daarnaast pachtte, of kocht hij
landerijen. In 1687 had hij een stuk land bij de kleiputten
achter de Zeewering in eigendom en in 1694 pachtte hij
voor 54 gulden de Dromerdijk, die hij door schapen liet
begrazen. Toen Hoorn en Monnikendam begin 1697 hun
'abdijlanden' in de buurt van Hargen, Camp en Petten
veilden, kocht hij voor zes stuivers de roede twee kavels
grasland.46 Hoewel een en ander niet blijkt uit het testa
ment, zou hij ook eigenaar zijn geweest van een huis in de
Langestraat te Alkmaar.47
ABRAHAM BLUZÉ (1657-1720) 15