De polder De Eendracht en het Texelse dijkleger Zoals hiervoor al gezegd, brak tijdens de storm de zeedijk van de polder De Eendracht aan de noordoostkant van het eiland Texel. De Eendracht was bedijkt in 1846, 247 hectare groot en particu liereigendom. Er stonden twee boerderijen meteen paar arbei derswoningen. Dat zijn 'Zeeburg' aan de noord- en 'Irene' (voorheen "t Fortuin') aan de zuidzijde. Buitendijks liggen 'de Schorren', een beroemde vogel broedplaats. De vier kilometer lange dijk was laag, niet erg sterk en bovendien bekleed met een schrale - plaatselijk maar acht centimeter dikke - kleilaag. Het was bekend, dat hij als zee wering niet deugde, maar de eigenaar had geen geld om hem te versterken. De dijk werd op 116 plaatsen aangetast, vaak over de volle breedte van de kruin en brak tenslotte door aan het zuid einde, bij dijkpaal 3 (zie kaart).'6 Toen L. van Hoorn, de opzichter van De Eendracht, op zater dag 31 januari rond 18.00 uur bij De Cocksdorp poolshoogte ging nemen op de zeedijk, leek het erop dat het met de hoog waterstand nog wel mee zou vallen. Om 19.00 uur zag het er echter heel anders uit. Het water was in de tijd van een uur met meer dan een meter gestegen. Dat vormde voor Van Hoorn het sein om de dijkwacht op te roepen.'7 De doorbraak in de dijk van De Eendracht bij dijkpaal 3 (gemeente Texel). Elke polder op Texel beschikte over een dijkwacht of-leger. Dit woord is afgeleid van het liggen aan of gelegerd zijn bij de dijk. In tijd van gevaar waren dijkgraaf en heemraden gemachtigd een aantal mannen met voorgeschreven gereedschap in de hand op te roepen om de dijk te bewaken of werkzaamheden te ver richten. Op deze manier kon binnen korte tijd een grote groep arbeiders bij elkaar worden gehaald om bijvoorbeeld zandzak ken te vullen. In nagenoeg alle delen van het land kende men vroeger deze verplichting. Juist op een eiland als Texel - waar niet zomaar hulp van elders gehaald kon worden - was een goed georganiseerd dijk leger belangrijk. De in de jaren vijftig opnieuw vastgestelde keur of verordening op het dijkleger van het Waterschap de Dertig Gemeenschappelijke Polders bepaalde dat alle mannelijke inwoners van 18 tot 51 jaar door dijkgraaf en heemraden op de lijst van dijkplichtigen gezet konden worden.'8 Zij moesten zich bij dreigend gevaar, of in geval van een doorbraak, na een oproep daartoe, gewapend met een "...deugdelijke schop ofspade in dienst stellen uan het dijkleger op een nader door of vanwege Dijkgraaf en Heemraden aan te geven plaats". Voor de bewaking en verdediging waren de dijken verdeeld in vakken; voor elk dijkvak werd een leider aangewezen. Artsen, geestelijken en ambtenaren die door de aard van hun functie geen dijkplicht konden vervullen, militairen in actieve dienst en gehandicapten waren van de dijk plicht vrijgesteld. DOOR STORMVLOED OVERMAND ~J

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2003 | | pagina 7