Stormloop tegen de Hondsbossche
geweld te lijden gehad. Alleen op het stuk bij Huisduinen werd
aan de objecten op de bovenglooiing, zoals strandmuur en loop
pad, ernstige schade toegebracht. De in de jaren twintig aan
gelegde Balgzanddijk tussen De Kooy en Van Ewijcksluis kreeg
het wel zwaar te verduren. Er werden verschillende gaten in
geslagen. De schade was groot, maar niet alarmerend, omdat de
achtergelegen tweede kering, de voormalige zeedijk, in staat
werd geacht zonodig het water te keren.'
Elders in Noord-Holland bleef de ellende beperkt tot afgerukte
daken en omgewaaide bomen. Zo werd in Castricum in het mid
denschip van de Nederlands-hervormde kerk een gat geslagen
van anderhalve meter." Aan de IJsselmeerkust lag de situatie
totaal anders. Daar vielen de havens droog door de felle noord
wester die het water in oostelijke richting opstuwde. De water
stand was dermate laag, dat de veerdienst Enkhuizen-Staveren
tijdelijk moest worden gestaakt."
De aansluiting van de Hondsbossche Zeewering op het Camperduin raakte zwaar beschadigd. Dit punt werd daarom na de storm aanzienlijk versterkt
(Rijksarchief in Noord-Holland, Rijkswaterstaat directie Noord-Holland).
Op 1 februari om 5.00 uur sloegen grote golven op vele
plaatsen over de Zeewering en sleurden alles mee wat nog
op de buitenberm aanwezig was. Na 6.00 uur zakte het
water langzaam en nam de wind geleidelijk in kracht af.
Bijna twee maanden later memoreerde dijkgraaf A.F. Kamp
van het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorder
kwartier in de algemene vergadering "...de sombere, maar
prachtige stormloop oan de zee tegen de Hondsbossche in die
grootse, heldere nacht..." en uitte tevens zijn bewondering
voor de "...parate doortastendheid..." waarmee steenzetters
en dijkwerkers de bergingswerkzaamheden hadden ver
richt, maar helaas niet alles hadden kunnen redden."
In de namiddagen avond van 31 januari was Kamp per
soonlijk op de Hondsbossche geweest en had met eigen
ogen geconstateerd, dat de woeste stormloop van de zee
tevergeefs was en dat de stoere Zeewering de krachtmeting
met glans doorstond. Toch was er een omvangrijke schade.
De hoofden lagen er nog goed bij, maar de glooiing in de
omgeving van Camperduin raakte ernstig beschadigd en
daar was ook sprake van aanzienlijke duinafslag. Duidelijk
was ook, dat de twee nog op het buitenbeloop van de dijk
aanwezige bunkers gevaar opleverden en zo spoedig moge
lijk gesloopt moesten worden: doorde werking van het stro
mende water rond de bunkers waren diepe geulen in de los
gewoelde kleibekleding uitgeschuurd." De regering liet
zich van die noodzaak overtuigen en nog in februari stem
den de Ministeries van Wederopbouw en van Oorlog in met
de opruiming van alle nog aanwezige bunkers op de
Hondsbossche en de daarachter gelegen Slaper- en
Dromerdijken. De kosten werden geraamd op 120.000 gul
den, waarvan 50.000 gulden voor rekening van het Rijk
kwam.'4
Intussen lag ook een plan klaar voor het treffen van voor
zieningen aan de Zeewering bij Camperduin. Het was
eigenlijk niet meer dan een uitbreiding van het al lang
bestaande plan om, in verband met de vooruitgeschoven
positie van de Hondsbossche, een betere aansluiting op de
kustlijn tot stand te brengen. Dit was na de storm zeer
urgent, omdat de dijk na de laatste duinafslag meer dan
100 meter voorbij de duinregel in zee stak en achterloops
dreigde te worden. Het plan hield voortzetting van de con
structie van de Hondsbossche in met een houten paal-
scherm voorzien van een piasberm van stortsteen. Daar
achter kwam een glooiing van zuilenbazalt. Hiertoe zou
5.600 ton bazalt worden onttrokken aan verschillende
IJsselmeerdijken. De Zeewering zou niet worden verhoogd,
maar in breedte geleidelijk afnemen, met als resultaat een
steilere helling. De glooiing werd landinwaarts afgebogen
in de richting van de duinvoet. Men verwachtte, dat deze
constructie de Zeewering - althans naar menselijke bere
kening - in de toekomst afdoende tegen het risico van
doorbraak op het punt van de aansluiting op de 'zachte'
duinenkustzou beschermen.'5
DOOR STORMVLOED OVERMAND
5