De Deltawet Bij het herstel van de Texelse dijken teerden honderden manschappen ingezet (gemeente Texel). 1,20 m. - NAP was uitgespoeld. Vanaf de noordkant werd het gat gedicht met klei van 'de Schorren', vanaf de zuidkant met specie uit de polder zelf, in hoofdzaak zand van het weggesla gen dijkvak. Op 25 februari kwam de aansluiting tot stand, waarna de aldus verkregen kade van lieverlee verder werd ver zwaard en verhoogd. De rest van de 116 in de dijk uitgespoelde gaten werd gedicht met klei van 'de Schorren' en uit een put bij Dijkmanshuizen. De kistdam op de Noorderdijk kreeg een lengte van 950 meter en reikte tot 3,75 m. NAP, terwijl het noordelijke beloop werd voorzien van een krammat. Het dijklichaam zou nog verder worden verzwaard totdat een kerende hoogte van 4,50 m. NAP was bereikt. Bij een eventuele doorbraak van de zeedijk bezui den Het Noorden zou een groot gebied onder water komen te staan. De omvang daarvan kon worden beperkt door het maken van enkele beperkte grondwerken, die aansloten op de hoge gronden bij Den Burg en door verzwaring van de kadijk bij de 'Redoute'.4' Het gemeentebestuur trok lering uit de catastrofe en nam twee principebesluiten. In de eerste plaats zou hetgeen particu liere bedijkingen meer toestaan, die immers alleen maar on deugdelijke dijken hadden opgeleverd. Voorts diende de zorg voor de dijken te worden overgedragen aan een overkoepelend waterschap. De uitvoering van het laatste besluit liet overigens nog lang op zich wachten. Na eindeloos geharrewar lag er pas in 1968 een ontwerp-reglement van bestuur voor het 'Waterschap Texel' klaar. Hier werden alle polders op het eiland in geconcentreerd. Het Waterschap Texel begon op 1 januari 1970 met zijn werkzaamheden.4' Nog in februari 1953 werd de 'Noodwet dijkherstel' van kracht: alle kosten voor het herstel van hoofd- en buitenwaterkeringen kwamen ten laste van het Rijk. Dat zou in beginsel al het werk zelf uitvoeren, maar de wet bood voldoende ruimte voor dele gatie aan de waterschappen. Voor Texel betekende dat niet alleen herstel van de zeedijk in de oude toestand op 's Rijks kos ten, maar ook vervanging van de bestaande betonplaten door basaltglooiingen. Op 7 december 1953 berichtte hoofdingenieur-directeur C. Krijn hetbestuurvan de Dertig Gemeenschappelijke polders: "Hoewel de zeeweringen van Uw waterschap in het afgelopen seizoen op verscheidene punten aanmerkelijk verbeterd zijn, verkeren deze nog geens zins in voldoende staat. Wel wordt thans vanwege het Rijk een studie gemaakt over de vragen oj tot afsluiting van de zeegaten moet worden overgegaan en oj het noodzakelijk is de Nederlandse zeeweringen te verhogen en te verzwaren, doch de verdere verbetering van de zeedijken van Uw waterschap kan niet worden uitgesteld tot de resultaten van die studie bekend zijn." Hij verwachtte overigens dat het, gezien de uitvoering van de omvangrijke en urgente waterstaatswerken in Zeeland en Zuid- Holland, nog wel enkele jaren zou duren eer de reconstructie van de dijken op Texel aan de beurt was. Het ging om vervanging van alle betonplaten, het opruimen van de bunker in de dijk ten noorden van Oudeschild en van de resten van geschutsopstel- lingen die de dijk verzwakten, verhoging van de kaden langs de l6 DOOR STORMVLOED OVERMAND

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2003 | | pagina 16