Het gevaar nog niet geweken Na de inundatie moest de Noorderdijk, de lage en zwakke bin nendijk tussen De Eendracht en de polder Het Noorden het ont gelden. Overstroming van de 1.000 hectare grote 't Noorden dreigde, maar het dijkje hield het. Dat was mede te danken aan de omstandigheid dat de dijk van De Eendracht het pas begaf toen de waterstand op zee al weer aan het dalen was. De toe stand zag er echter nog enkele dagen dreigend uit, zeker toen in de loop van de week de wind weer aanwakkerde. Voorzorgshalve bracht de gemeente op woensdagavond 4 februari 20 auto's bij elkaar om de circa 70 inwoners tellende polder Het Noorden te evacueren. Bij iedere boerderij werd een auto geposteerd. Bij de dijk stond een brandweerwagen klaar om bij het eerste teken met zwaailicht en loeiende sirene de polder door te jagen en zo het sein tot evacuatie te geven. Het personeel van het gemeentehuis bleef paraat. De Nationale Reserve - later in de nacht afgelost door een groep militairen - hield op de met zandzakken versterkte dijk de wacht. Het meest bedreigde punt bij de aansluiting met de zeedijk van Het Noorden werd met drie schijnwerpers verlicht. Gelukkig hield het dijkje het en toen tegen 2.00 uur het water begon te zakken was het kritieke moment doorstaan. Ook de zeedijk van de Dertig Gemeenschappelijk Polders kreeg het zwaar te verduren, met name het dijkvak ten oosten van Oosterend. Op veel plaatsen werden de zware betonnen platen langs de bovenkant van de steenglooiing weggeslagen en was sprake van ontgronding van het buitentalud tot aan de buitenkruinlijn. Op sommige punten werd de kruin over de volle breedte weggeslagen. Het meest beschadigde gedeelte lag direct ten noorden en ten zuiden van de 'Oostersluis'. In 25 vak ken met een totale lengte van 710 meter werden gaten geslagen in het bovengedeelte van het buitenbeloop, waarbij tevens de al vermelde betonplaten alsmede de her en der daarboven aange brachte betonnen blokken en klinkerglooiingen werden ver nield. Een van die vakken had zelfs een lengte van 175 meter. Ook hier trad de stormschade voornamelijk op na het draaien van de wind na hoogwater."8 Direct naast de 'Oostersluis' werden binnentalud en binnen- berm als gevolg van doorweking over een lengte van 20 meter in de dijksloot afgeschoven. Dit punt leverde het meeste gevaar op. Bij Dijkmanshuizen ten noorden van Oudeschild sloeg het water de betonnen platen eveneens op verschillende plaatsen weg. In juli 1955 berichtte de hoofdingenieur-directeur van Provinciale Waterstaat Krijn aan het bestuur van het waterschap van mening te zijn, dat het zeer grote gevaar van een dijkdoor braak "...in hoofdzaak veroorzaakt is ijeiveest door de aanwezigheid van de onderspoelde betonplaten". Later bleek in één van de gaten een man van normale lengte zelfs geheel te kunnen verdwijnen.1' Reeds op zaterdagavond 31 januari dreigde voor de Dertig Gemeenschappelijke Polders nog een totaal ander risico. Toen bleek namelijk dat de schuif van de 'Schanssluis' ten zuiden van Oudeschild niet meer naar beneden wilde. De kaden van de voor boezem aan de binnenzijde van deze uitwateringssluis waren niet hoog genoeg en het binnenstromende water liep er over heen. Na enige tijd bezweek de zuidelijke kade. Het gevaar kon tenslotte worden bezworen door aan de buitenkant van de sluis rails te plaatsen en de ruimte daarvoor vol te storten met zakken De springvloed perste bij de'Schanssluis' naar binnen, 1 februari 19 5 j (gemeente Texel). 10 DOOR STORMVLOED OVERMAND

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2003 | | pagina 10