viteiten van de vijf kortgeleden gefuseerde polderwaterschap
pen werden ingebracht, dan zou het hele waterbeleid in één
hand komen. Zover was het in 1993 nog niet, maar het zou
geen tien jaar meer duren.
DCO en de fusies van 1993 en 2003
De fusie van beide hoogheemraadschappen in 1993 had
opnieuw ingrijpende gevolgen voor DCO. De dienst is dat jaar
verzelfstandigd tot Dienst Heffing en Invordering en drie jaar
later omgevormd tot een openbaar lichaam op basis van de
wet 'gemeenschappelijke regelingen'. Daar was al jaren vooral
door de gefuseerde polderwaterschappen op aangedrongen.
De Dienst werd een zelfstandige organisatie met als naam
DCO, Belastingdienst Waterschappen Hollands Noorderkwar
tier. Het bestuur werd gevormd door de zes waterschappen
waarbij de stem van US voor vijftig procent telde. Bovendien
leverde dit hoogheemraadschap de voorzitter. De DCO was
nu vrij zijn werkterrein uit te breiden. Nu er door de aanstaan
de fusie op 1 januari 2003 nog slechts één waterschap resteert
en van 'samenwerkingsverband' eigenlijk niet meer kan worden
gesproken, wordt de Dienst wederom in zeker opzicht een
afdeling van het nieuwe hoogheemraadschap. De naam is daar
om voortaan Afdeling Heffing en Invordering.
Wat de toekomst voor deze Afdeling Heffing en Invor
dering zal brengen? In ieder geval een verdere automatisering
en modernisering. Ook ligt het voor de hand dat de relatie met
het Kadaster en de Noord-Hollandse gemeenten verder wordt
uitgebouwd. Een uiting daarvan was in 1995 de vervanging
van de traditionele analoge kadastrale kaarten door een digitale
kadastrale kaart, in technische termen het Geografisch
Informatie Systeem (GIS). Dit in samenwerking met het
Kadaster opgezette systeem is gebaseerd op een uitgekiend net
van luchtfotografie en gekoppeld aan een moderne computer
verwerking. Voordeel is een grote ruimtebesparing in vergelij
king met de oude kasten vol kaarten. Daardoor is het ook veel
hanteerbaarder en goedkoper. Het GIS biedt verder een onbe
grensde mogelijkheid om de samenwerking met het Kadaster
en de gemeenten te intensiveren en door het uitwisselen van
kennis en gegevens de toelevering van feitenmateriaal volgens
de wet Onroerend Zaakbelasting te stroomlijnen. Dat houdt
gezien de enorme ontwikkeling van de informatica en de vele
aanvullende diensten wel in dat de terreinafbakening in discus
sie blijft.
In 1996 werd de DCO een zelfstandige organisatie. Hier gijn dijkgraaf}, van der Vlist van US, voorzitter van bet bestuur van de DCO, vice-voorgitter en dijkgraaf
van De Watertanden H.A. van Alderwegen en de directeur van de DCO J. Stalknecht begig met de feestelijke ontvlechting.
76