'Noorderkwartier' bouwde in de loop der tijd een reusachtige ervaring met wegbeheer op. Voor de oorlog kwam er aan het werk nog veel handkracht te pas. De toekomst van twee omvangrijke taken: wegenbeheer en DCO Twee bijzondere taken van de Noord-Hollandse waterschap pen kwamen door de reeds gerealiseerde en de te verwachten fusies in een bijzonder daglicht te staan. Het was het al meer genoemde wegenbeheer in combinatie met de centrale omslag- heffing, twee behoorlijk ingewikkelde zaken die enige toelich ting vergen. Allereerst het wegenbeheer, vanouds een belang rijke, maar wel regelmatig ter discussie gestelde taak van de Noord-Hollandse waterschappen. Door de automobiliteit, de 'democratisering van het vervoer', vroeg het wegennet steeds meer aandacht en zorg. De herziene Wet Uitkering Wegen (WUW) van 6 april 1982 schiep op diverse punten duidelijk heid. De wet onderscheidde voortaan vier soorten wegen, waar van de primaire wegen volgens het Rijkswegenplan aan het Rijk behoorden, de secundaire en tertiaire wegen van regionaal en bovenregionaal belang bij de provincies en de overige wegen bij de gemeenten. Dit laatste betekende dat gemeenten behoudens de wegen op en langs de dijken die in handen bleven van 'Noorderkwar tier' - dijkwegen zijn nu eenmaal één met de dijken zelf - het beheer van alle wegen en fietspaden van de waterschappen konden overnemen. Tussen 1975 en 1990 zijn dan ook voor namelijk de wegen binnen de bebouwde kommen aan de ge meenten overgedragen. Maar consequent is de regeling niet toegepast. Hoewel goede wegen van algemeen belang zijn, leidde de toepassing van de WUW in Noord-Holland tot heel verschillende reacties. Van de toenmalige waterschappen von den De Aangedijkte Landen en Wieringen, de Wieringermeer, Groot-Geestmerambacht, Het Lange Rond, US en - aanvanke lijk nog Westfriesland - het beheer van wegen geen wateschap- staak meer. Ondertussen had de provincie aan 'Noorder kwartier' laten blijken dat het de wegentaak mocht overnemen van waterschappen en gemeenten die daar van af wilden. Het hoogheemraadschap was hierbij mogelijk iets te gretig. Vooral de waterschappen in de Noordkop - het Heemraadschap de Wieringermeer voorop - waren ontevreden over de naar hun mening weinig tactvolle manoeuvres van Alkmaarse zijde. Mogelijk speelden hierbij op de achtergrond oude rancunes tegen 'Noorderkwartier' - vanaf zijn instelling door velen gezien als een veel te duur verlengstuk van de provincie - nog een rol. De waterschappen Texel, De Waterlanden, Noordhollands Noorderkwartier natuurlijk en - later, na de komst van dijk graaf Dijkstra, ook Westfriesland - wilden de wegen wel in hun pakket houden. Met uitzondering van het Waterschap Texel behielden deze waterschappen bij de Wet Herziening Wegen beheer (1 januari 1993) een wegentaak: De Waterlanden en Westfriesland in alle gemeenten in hun beheersgebied, het in 1993 gefuseerde Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier - daarover hierna meer - in onge veer tien gemeenten. De Centrale Omslagheffing, een 'automatisch' succes Om het wegenbeheer betaalbaar te houden was efficiëntie en subsidiëring door andere overheden noodzakelijk. Wegenbe heer en omslagheffing toonden zodoende veel samenhang. Dit blijkt duidelijk uit het pleidooi dat in 1978 door het Hoogheem raadschap Waterland en de waterschappen in de Kop bij GS werd gehouden. Zij wilden namelijk de Afdeling Omslaghef fing van 'Noorderkwartier'- sinds 1966 al Dienst Centrale Omslagheffing (DCO) genoemd - de bevoegdheid toekennen een heffing 'gebouwd' in heel Noord-Holland in te voeren ter vorming van een egalisatiefonds voor de wegen. Wegen wer den immers ook intensief gebruikt door stadsbewoners en andere niet-agrariërs die tot dan toe buiten de heffingsnorm 'ongebouwd' vielen. Uit het fonds moesten bijdragen worden verstrekt aan de beheerders van tertiaire en quartaire wegen. De resterende kosten konden vervolgens bij het Rijk ingevolge de WUW worden gedeclareerd. De statenleden stonden hier niet onwelwillend tegenover, al zou de provincie niet over de volle honderd procent subsidie kunnen verstrekken. Het voor stel sloot naadloos aan bij de ideeën van dijkgraaf S. Schagen die in augustus 1973 pleitte voor overdracht van alle water schapsheffingen aan zijn hoogheemraadschap. Voor het administratieve apparaat van het 'Noorderkwar tier', in het bijzonder de Afdeling Omslagheffing en de Afdeling Kassier, had de gestage toename van de dienstverle- 72

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2002 | | pagina 73