van 3 September 1977. Na veel vijven en zessen kwam de VC op 15 januari 1978 bijeen. Aan de commissie werden vier beleidsambtenaren van Provinciale Waterstaat toegevoegd. Omdat de 'grote' polders het onderling niet eens konden wor den viel het voorzitterschap toe aan T. Buijs, dijkgraaf van de Polder Katwoude, met zijn 600 hectare een van de kleinere fusiepartners. Vergaderd werd in het waterschapskantoor van de Beemster, waar de secretaris van de commissie zijn domici lie had. De ontwikkelingen in 'Groot-Waterland' waren inmiddels in een stroomversnelling geraakt. Van Dis hield voet bij stuk en kwam met een ontwerp-reglement voor één enkel nieuw waterschap. Met de voorkeuren van de regio - twee afzonder lijke concentraties van enerzijds de veenweidegebieden en anderzijds de droogmakerijen - werd dus geen rekening gehou den. 'Haarlem' had dit idee van meet af aan niet serieus geno men. De reacties in de regio waren dus voorspelbaar: een lawi ne van bezwaarschriften van de VC, waterschappen, ongeregle menteerde polders, gemeenten, de VNHW, waterschapsambte naren, maatschappelijke en politieke groeperingen, landelijke organisaties, particulieren, bedrijven en van welgeteld 2.563 individuele inwoners van Oostzaan. Aldaar trok de Werkgroep Waterschapsbelang de kar van het protest. De werkgroep kwam op 10 april 1978 naar buiten met nog een alternatief - inmiddels het vijfde - neergelegd in een vierenveertig dicht bedrukte bladzijde tellende nota, getiteld De Toekomst van het Waterschap. De werkgroep vroeg zich af of concentratie recht vaardig en eigenlijk wel zo noodzakelijk was en pleitte voor microwaterschappen, kleinere bestuurlijke eenheden voor het detailbeheer van het polderwater, ieder met een eigen bestuur en een eigen waterstaatkundige taak vooral op het gebied van het kwantiteitsbeheer. 'Haarlem' capituleert voor Amsterdam... Gp een drukbezochte hoorzitting gehouden op 27 juni 1978 in De Doele te Purmerend was de hele commissie waterstaat en wegen van Provinciale Staten aanwezig om de protesten aan te horen. Alle bezwaarschriften, naderhand door de provincie gecatalogiseerd in vierenveertig punten, zijn bewaard gebleven en vullen een aantal uitpuilende mappen in het Streekarchief te Purmerend; het dossier Oostzaan alleen al is vijf centimeter dik. Op de bijeenkomst in De Doele bleek verder dat de gemeente Amsterdam van mening was dat Amsterdam-Noord buiten de concentratie moest worden gehouden. Ir. J.H. van Vliet - hoofdambtenaar van publieke werken in de hoofdstad en hoofdingeland van het Hoogheemraadschap Waterland - pleitte voor ontpoldering. Hij stelde dat het waterbeheer in Amsterdam-Noord dusdanig samenhing met het algemene beleid, dat dit onder de gemeente hoorde. De stad had reeds een bezwaarschrift met deze strekking bij de provincie inge diend. GS lieten in een eerste commentaar weten niets voor de Amsterdamse suggestie te voelen. Het college besloot zelfs de in 1967 ontpolderde Buikslotermeer weer in waterschapsver- band terug te brengen. De leden van Provinciale Staten met W. de Boer (midden) speelde als dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Waterland een belangrijke rol in de fusiebesprekingen en werd bovendien de eerste dijkgraaf van 'De Waterlanden', lanks naast hem N.A. Koning en rechts J.C. Schagen, een %pon van Sijvert Schagen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2002 | | pagina 67