"BEUL, MAAK HET KORT". FUSIE IN WATERLAND
Verreweg de grootste tegenstand tegen zijn fusiebeleid ontmoette Van Dis in het zuidoostelijk deel van
het Noorderkwartier. Vooral vanwege het ontbreken van een reële structurele eenheid tussen de parti
ciperende waterschappen is de concentratie daar zeer roerig verlopen. De spanningen liepen zo hoog op, dat
sommige polderbestuurders absoluut niet meer met elkaar door één deur konden. De VC gooide er zelfs
enige tijd het bijltje er bij neer. Bovendien moest Van Dis onder druk van Provinciale Staten concessies aan
Amsterdam doen waar hij eigenlijk niet achter stond. De stad streefde namelijk naar ontpoldering van
Amsterdam-Noord. Dat viel in Waterland helemaal verkeerd. In de 'rode' Oostzanerpolder wilde men ten
slotte helemaal niets van concentratie hebben. Van Dis kreeg uit deze hoek zelfs een briefkaartenactie aan
zijn broek richting de Haagse politiek.
Het Streekplan-Waterland
Het in 1974 vastgestelde streekplan voor Waterland dacht het
gebied een belangrijke rol toe bij het opvangen van de woning
nood in de Randstad, vooral Amsterdam. Tweede kernpunt
was de aanleg van een autosnelweg langs Purmerend en Hoorn
richting de Afsluitdijk (A7) in verband met de bereikbaarheid
van de noordelijke provincies. Tegelijk zou Waterland een
groene buffer moeten blijven tussen de stadsuitbreidingen van
Hoorn, Purmerend, Zaanstad en Amsterdam, met een belang
rijke functie als nationaal landschap en met faciliteiten voor
(dag) recreatie aan de IJsselmeerkust. Tenslotte moest er ook
nog plaats blijven voor een gemoderniseerd boerenbedrijf met
bijbehorende infrastructuur. Een en ander maakte ingrijpende
wijzigingen in de waterhuishouding - en daarmee ook de
waterschapsstructuur - noodzakelijk. Purmerend was bijvoor
beeld op 23 december 1967 door de Staten aangewezen als
overloopgemeente voor de Randstad. Het destijds rond de
16.000 inwoners tellende stadje moest uitgroeien tot meer dan
100.000 zielen. Dat betekende een zware aanslag op de lande
lijke omgeving, op de Overweerse polder, de Kwadijkerkoog
en naderhand de Purmer. Het traditionele poldersysteem kon
dat allemaal niet aan.
Dat het streekplan voor de provincie uitgangsstelling voor
de waterschapsconcentratie moest worden lag eigenlijk wel
voor de hand, mede als uitvloeisel van de mogelijke gewestvor
ming waarover destijds een drukke discussie gaande was. De
Waterlandse gemeenten waren via het Intergemeentelijk
Samenwerkingsorgaan Waterland (ISW) in staat een goed voor
zieningenniveau met een streekarchief, muziekonderwijs en
een regionale brandweer te bieden. Het algemeen bestuur van
het ISW, de Waterlandraad, stond een slagvaardig gewest
'Waterland' voor ogen dat zich zelfstandig kon opstellen tegen
over Groot-Amsterdam. Alles tezamen was het niet meer dan
logisch in dit gebied te streven naar de vorming van één enkel
waterschap.
De logica van Van Dis botste echter met de praktijk. Het
concept 'Groot-Waterland' - bestaande uit Waterland, de
Zeevang en de Beemster - betekende namelijk dat twee onver
gelijkbare landschappen, de veenweidegebieden van de vaar-
polder Oostzaan en het Heemraadschap Wormer, Jisp en Nek
met de welvarende grote droogmakerijen Purmer, Wijde
Wormer en vooral Beemster moesten worden gecombineerd.
Ook mentaal lag dit samengaan niet eenvoudig, en menselijke
verhoudingen zijn in zo'n situatie belangrijk. Het was dezelfde
psychologische drempel tussen 'oud' en 'nieuw' land die de
samenvoeging van het Westfriese Groot-Geestmerambacht en
Het monumentale Waterlandhuis aan de '/.arken te Monnickendam, sinds 1831
S(etel van het Hoogheemraadschap Waterland.
63