enige reële optie. Dijkgraaf J. Dijt sprak zelfs van enkele "tijd
bommen" die onder zijn waterschap begraven lagen als het aan
zijn zelfstandigheid vasthield.
Soortgelijke redenen en oplossingen golden ook voor het
Heemraadschap de Wieringermeer, dat behalve het dijk- en
wegenbeheer ook de zorg voor de vaarwegen in de polder
droeg. De dijken zouden aan 'Noorderkwartier' kunnen wor
den overgedragen, terwijl men de wegen bij voorkeur in han
den van de gemeente wilde geven. Hiermee zou echter meteen
de bodem onder het heemraadschap wegvallen. Inderdaad gin
gen de door het heemraadschap beheerde wegen ter lengte van
160 kilometer per 1 januari 1993 naar de gemeente. Binnen het
Waterschap De Aangedijkte Landen en Wieringen wilden dijk
graaf en heemraden de wegentaak voortzetten, maar besloten
de hoofdingelanden na uitvoerige discussie in 1988 juist deze
taak af te stoten. Zij hoopten op deze manier bevrijd te raken
van een taak die eigenlijk niet bij een waterschap hoorde en die
bovendien jaarlijks bij de behandeling van de begroting tot
felle twisten en de roep om meer rijksbijdragen aanleiding gaf.
Door het wegvallen van de belangrijk wegentaak was voor
alle drie waterschappen schaalvergroting nodig, wilden zij een
kwalitatief voldoende sterk ambtelijk apparaat blijvend kunnen
bekostigen. GS schakelden in augustus 1991 het adviesbureau
Zuidema in om een eventueel samengaan cijfermatig te onder
zoeken. Het rapport van Zuidema pakte heel positief uit.
Vervolgens werd een studiegroep ingesteld onder leiding van
dijkgraaf S.P. Steltenpool van 'De Aangedijkte Landen' om
eventuele plooien in het fusieproces glad te strijken.
Als het niet goedschiks wil...
Maar al in juni 1992 verklaarden de hoofdingelanden van De
Aangedijkte Landen en Wieringen, die zich onder leiding van
één hunner, Ab Komen, als 'klankbord' presenteerden, dat de
positieve berekeningen van Zuidema niet klopten. De fusie
zou de Wieringermeer en Texel zeker voordelen opleveren,
maar de Aangedijkte Landen en Wieringen gingen er volgens
C. Mams, de laatste dijkgraaf van de 'Zijpe en Ha^epolder en eerste dijkgraaf van
Waterschap De Aangedijkte 1 jinden en Wieringen, aan het werk in het voormalige
polderhuis van de Anna Paulownapolder.
Komen cum suis op achteruit. Hij schermde hierbij ten
onrechte met de goede naam van de secretaris-penningmeester
van de Wieringermeer, W. Rooks, die genoodzaakt was een en
ander via de pers te rectificeren. De hoofdingelandenvergade
ring van 13 juni verliep vervolgens zo hectisch, dat dijkgraaf
Steltenpool het fusievoorstel drie maanden uitstelde om de
gemoederen te laten bekoelen. Deze tactiek mislukte. Op de
volgende algemene vergadering van 3 september liepen de
emoties nog hoger op. Het dagelijks bestuur nam het voorstel
nu helemaal terug zonder het in stemming te hebben gebracht.
"Waterschap %et fusieplan op sterk water", kopte de Schager Courant
de volgende morgen. "Geen wijs besluitreageerde dijkgraaf ir.
D. Dooper van de Wieringermeer, "omdat je naar de toekomst toe
als organisatie een sjodanige hoeveelheid aan ingewikkelde taken op je
bord krijgt, datje daar als groot waterschap meer grip op kunt hebben".
De verslaggever van de Schager Courant meldde ook nog, dat er
"ter vergadering allerlei emotionaliteiten over tafel [kwamen] die welis
waar niets te maken hadden met een smakelijke weging van de fusiegevol
gen, maar die toch mede de toon petten voor het stemgedrag". Zo was
opgemerkt dat de mentaliteit van de Wieringermeer-boeren
niet paste bij die van het oude land, een opmerking die door
Dooper fel werd bestreden. Ook op Texel maakte men zich
boos omdat sommigen het eiland een 'status aparte' hadden
toegedacht 'achter de haringvijver'. "Hen onzinnig verhaal", was
de reactie van het waterschapsbestuur. Het stadsbestuur van
Den Helder sloot zich bij de kritiek aan. Hier moest men vol
gens de regels van de nieuwe Waterschapswet de stadswateren
van de marinestad weer aan een waterschap overgedragen.
Door het afblazen van de fusie kwam dit in gevaar.
Door de opstelling van De Aangedijkte Landen en
Wieringen gingen ook de Wieringermeer en Texel zich nader
beraden. Begin oktober schreef het bestuur van de
Wieringermeer aan GS dat men een fusie niet meer zinvol
achtte en op een zelfstandig voortbestaan mikte. Gedeputeerde
drs. J. Achterstraat (CDA) was evenwel niet van plan zich bij
het vastlopen van de concentratie in de Noordkop op het
tegenstribbelen van enkele hoofdingelanden van de
Aangedijkte Landen neer te leggen. Begin november kwamen
de eerste signalen naar buiten dat GS de fusie desnoods op
wilden leggen, een standpunt dat lijnrecht tegenover de beloof
de vrijwilligheid van de eerste opzet stond en dus de gemoede
ren nog heftiger in beroering bracht. Voor GS was het echter
bittere ernst. De Aangedijkte Landen en Wieringen kreeg een
brief waarin - weliswaar in fluweel verpakt - het bestuur kei
hard voor de keuze werd gesteld: of de fusie slikken of de pro
vincie liet het waterschap stikken en zou alles zelf wel regelen.
Voor secretaris T. Vendrig was de te volgen gedragslijn wel
duidelijk. Meewerken en daarmee greep houden op bestuurssa
menstelling en kostentoedeling was verre te prefereren; het
alternatief was "een 01/-jaarkaart aanschaffen om elke dag in
Haarlem te gaan informeren wat we mogen doen". De geschiedenis in
1974 met de HOUW-polders was in de Kop niet onbekend
gebleven! Het Heemraadschap De Wieringermeer draaide bij,
zij het met enige tegenzin. Het had zelfs al een naam voor het
fusiewaterschap in petto: 'Groot-Wieringermeer'. Ook Texel
schaarde zich weer achter de fusie. "Hoewel ik tegen een verplicht
huwelijk ben, verkies ik de^e oplossing toch boven een geïsoleerd vrijgepel-
lenleven", aldus hoofdingeland A. Lap. Tegen de verwachting in
stemden ook de hoofdingelanden van De Aangedijkte Landen
op 10 december met vierentwintig tegen vijf voor de fusie.
61