De installatie van de VC voor de Jusie in de Noordkof in het gemeentehuis van Anna Paulowna op 1S mei 1979. Achter de tafel in het midden Van Dis. Na afloop kreeg de gedeputeerde een hos bloemen uit de polder mee voor gi/n vrouw. voor twee waterschappen van ieder van ongeveer 20.000 hec tare, of dat alles op één hoop moest. GS lieten de keuze aan de waterschappen zelf (25 oktober 1976). Om vaart achter het groeiproces te zetten drongen GS op 28 juni 1977 er bij sleu telfiguren als C. Marees, dijkgraaf van de Zijpe en Hazepolder, op aan om vanuit de regio met reorganisatievoorstellen te komen. Men hoopte in Haarlem op die manier het ambtelijk overleg tussen provincie en de inliggende waterschappen voor uit te helpen. Op 26 juli gaven GS te kennen dat zij nog in hetzelfde jaar een beslissing wilden nemen. De streefdatum voor het van start gaan van het ene grote waterschap of de twee kleinere was 1 januari 1980. Op 21 februari 1978 kwamen op voorstel van Marees in Oudesluis de dagelijkse besturen van vijf noordelijke waterschappen bijeen. De concentratiege dachte als zodanig leverde geen bezwaren meer op, al betreur den de aanwezigen het, dat er "in het Zuiden geen bereidheid [was] om medewerking te verlenen aan het opletten van een concentratiemodel voor het grote gebied" Toch twee waterschappen We weten de uitslag al: er kwamen twee afzonderlijke water schappen. Behalve Groot-Geestmerambacht zou ten westen en ten noorden van de Westfriese Omringdijk een tweede waterschap worden ingericht. Hiervoor circuleerde eerst de naam 'Zand en Waard'. In april 1979 droeg de zojuist opge richte VC echter de benaming 'De Aangedijkte Landen van Noord-Holland' aan. Naar verluid kwam het idee van Johan Schilstra, die zich daarbij baseerde op Dirk Kooimans stan daardwerk over de Noord-Hollandse waterschappen uit 1936. Die beschreef de polders in de Noordkop in een hoofdstuk getiteld "De aangedijkte landen". GS hielden het kortweg op Waterschap De Aangedijkte Landen. Na het ter inzage leggen van het ontwerp-reglement van bestuur kwam een vijftiental bezwaarschriften los van waterschappen, verenigingen, werk groepen, belangenorganisaties, kerken en particulieren. Vergeleken met andere delen van Noord-Holland viel dat erg mee. Onderwerp vormde meestal de omslagregeling en de wegentaak. Op 10 september 1979 vond de beslissende verga dering van Provinciale Staten plaats. Schilstra had moeite met de voorgestelde naam. Hij brak een lans voor Wieringen. Dit voormalige eiland was om te beginnen helemaal geen aandij- king en bovendien had het in dit verband de oudste rechten. Hij stelde daarom voor er 'De Aangedijkte Landen en Wieringen' van te maken. De Staten stemden hier mee in. Het nieuwe Waterschap De Aangedijkte Landen en Wieringen ging bestaan uit de voormalige polders Anna Paulownapolder, Koegras, Zijpe en Hazepolder, Wieringer- waard (met inbegrip van de Waard en Groetpolder) en Wieringen, totaal om en nabij 20.000 hectare. Naast de eigen lijke waterschapstaken kreeg het gefuseerde waterschap tevens het wegenbeheer van de samenstellende polders toebedeeld. Nadat de niet eenvoudige schuldenkwesties tussen de verschil lende polders naar tevredenheid verevend waren en de omslag geregeld, kon de nieuwvorming van start gaan. Die was vastge steld op 1 januari 1980. Bij de functiebeschrijving van de nieu we dijkgraaf kreeg de VC van Van Dis het advies eens te rade te gaan bij de heren Resoort en Barendregt. Die wisten waar de problemen lagen. Er kwam een algemeen bestuur van zes entwintig hoofdingelanden, een dagelijks bestuur van zes heemraden en een fulltime dijkgraaf. Eerste dijkgraaf werd C. Marees, de vroegere dijkgraaf van de Zijpe en Hazepolder. Zetel werd het fraaie polderhuis van Anna Paulownapolder, aan de Molenvaart nr. 2. Fusiebesprekingen met Texel en de Wieringermeer Het nieuwe Waterschap De Aangedijkte Landen en Wieringen werd amper elf jaar na zijn ontstaan geconfronteerd met een nieuw fusievoornemen van Rijk en provincie. Er waren in de Noordkop twee waterschappen buiten de concentratie geble ven, namelijk het Heemraadschap Wieringermeer en het Waterschap Texel. De Aangedijkte Landen en de Wieringer meer waren al met elkaar in gesprek geraakt over samenwerking of fusie naar aanleiding van het voornemen van het Rijk om het peilbeheer op de Amstelmeerboezem af te stoten. Dat was een kwestie die beide waterschappen raakte. De buurman aan de overzijde van het Marsdiep, het Waterschap Texel, werd ook bij de gesprekken betrokken. Daar stond men om financiële redenen eveneens positief tegenover fusie. Op Texel werd het onderhoud van wegen en dijken te duur. Waterschap Texel had gewoon een te smalle basis om de stijgende kosten op te van gen. De gemeente wilde de wegen wel overnemen, terwijl wat betreft het dijkbeheer de gedachten uitgingen naar overdracht aan het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Door de dalende bijdragen van het Rijk dreigde namelijk ook dat dijkbeheer onbetaalbaar te worden. Fusie met andere water schappen was alles overziende voor het Waterschap Texel de 60

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2002 | | pagina 61