Besturen „Noordkop" samen in studiegroep CONCENTRATIE IN DE KOP CONCENTRATIE WATERSCHAPPEN We hebben al gezien dat na het nodige heen en weer gepraat de polders in Noord-Holland-Noord hun eigen weg gingen, los van de concentratie van Groot-Geestmerambacht. Per 1 januari 1980 werd in de Kop van onze provincie het Waterschap De Aangedijkte Landen en Wieringen gevormd. Het grote Heem-raadschap de Wieringermeer en het Waterschap Texel bleven buiten deze fusie. Hun einde kwam pas in 1994. Zij fuseerden toen met 'De Aangedijkte Landen' tot het Waterschap Hollands Kroon. Met name de vorming van dit laatste waterschap verliep moeizaam. Er was zelfs een machtswoord van GS nodig om Hollands Kroon van de grond te krijgen. Schagen maakt kennis met Van Dis Van Dis gaf de aftrap voor het fusieproces in de Kop tijdens een voorlichtingsavond die op 2 augustus 1972 werd gehouden in zaal Igesz aan de Markt te Schagen. Bij elkaar waren eenen twintig polderbesturen voor deze avond uitgenodigd. De aan wezige polderbesturen stonden in Schagen op scherp. In zijn inleiding gaf Van Dis aan dat de provincie het aan de water schappen had overgelaten om zelf over concentraties na te denken en met ideeën te komen. Daar was helaas bitter weinig van terechtgekomen. Vandaar dat de provincie een visie had ontwikkeld. Vervolgens greep hij terug op de nota's van 1969 en 1972 en stuurde aan op de instelling van een studiegroep De regionale pers besteedde ruim aandacht aan de bijeenkomst van 2 augustus 1972 te Schagen maar I 'an Dis (derde van links) de aftrap gaf voor de fusie in de Kop van Noord-Holland. annex een ambtelijke werkgroep ter voorbereiding van een grote concentratie in de Kop van Noord-Holland. De bijeen komsten zouden zoals gebruikelijk in Haarlem worden gehou den. Meteen kwamen de bezwaren los. Hoofdingeland van de pol der Het Koegras K. Hoogschagen vroeg zich af waarom een concentratie nodig was. De waterschapstaken konden toch het beste door de eigen mensen worden verricht? In een gefuseerd waterschap werd volgens hem alles te ambtelijk en was het beslissingstempo te traag. Bovendien vormde de verevening van polderlasten een groot probleem: je kon de arme zand gronden toch niet evenveel laten betalen als de rijke kleigron den? Van Dis, die met een aansprekend voorbeeld de vergade ring hoopte mee te krijgen, wees op het domino-effect: bestuurlijke vernieuwing van een bepaald waterschap wordt ten gevolge van ontwikkelingen bij andere overheden noodza kelijk: "Als Ajax eersteklas spelers krijgt, doet Feijenoord hetzelfde, anders worden ge dragers van de rode lantaarn"Maar de aanwezigen waren niet erg onder de indruk van deze vergelijking. "Waarom veranderingen als het in het verleden altijd goed was gegaan?" Reactie van de gedeputeerde: "Omdat U niet moet werken voor de boer van nu, maar voor gijn goon en kleinkinderen"Van Dis hield voet bij stuk. De bestuurders konden praten als Brugman, de geplande studie- en ambtelijke werkgroep kwamen er. Op 8 november 1972 kwam de studiegroep voor het eerst bijeen in Haarlem. Alternatieven In Wieringerwaard liet men het er niet bij zitten. In een brief aan GS van 26 oktober 1973 pleitte het bestuur voor een bescheiden concentratie tot om en nabij 15.000 hectare. Grotere fusies waren niet nodig was de overtuiging: het doel dat de provincie zich stelde kon evengoed worden bereikt door het inhuren van expertise bij de Heidemaatschappij en adviesbureaus als Oranjewoud. Kleinere concentraties 'hingen al langer in de lucht'. Zo had reeds vóór 1970 Anna Paulowna aanstalten gemaakt om samen te werken met Wieringerwaard. Rond Den Helder was bovendien het nodige gebied ontpol- derd en overgeheveld naar beheer door de stad. Zoals in het voorgaande al is beschreven werkten de noor delijke waterschappen intensief samen met de verontruste col legae in de rest van de provincie en wel onder de bezielende leiding van Berkhouwer en Barendregt. Steeds werd naar voren gebracht dat het rapport van de Diepdelvers aanmerke lijk verschilde met de plannen van de provincie Noord-Holland, vooral als het ging om de grootte van de concentraties. Hierbij kwam dan het hete hangijzer of benoorden Alkmaar plaats was

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2002 | | pagina 60