GROENE LONG OF LANGE ROND?
Het Lange Rond was het eerste fusiewaterschap op basis van de in 'Westfriesland' succesvol gebleken
overlegstructuur. Desondanks leverde de geboorte van dit waterschap vrij wat complicaties op. Van de
zevenendertig bij de fusie betrokken waterschappen waren er slechts twee die een ambtelijke dienst bezaten:
de polders Westzaan en Schermeer. Verder was van een natuurlijke begrenzing geen sprake, een eenheid
moest nog geschapen worden. De schaal van de betrokken polders verschilde ook sterk. Het ging ook om
een gebied dat grote droogmakerijen als de Schermer en de Starnmeer omvatte met daarnaast tientallen klei
ne poldertjes op het oude land langs de voet van de duinen, in de Zaanstreek en langs het Noordzeekanaal.
De waterschappen langs de duinkant en 'de Groene Long'
Op basis van de nota-1969 hadden GS de wens te kennen
gegeven in één slag een grote fusie langs de duinkant van de
grond te willen tillen. Dit was reeds in het vroege voorjaar van
1971 voor de polders aanleiding om een 'Commissie Samen
werkingsverband Polders in Midden-Kennemerland' op te rich
ten. Doel was op vrijwillige basis een eigen fusieplan tot stand
te brengen. G. van Wijk, secretaris van het Waterschap De
Uitgeester- en Heemskerkerbroek, trad als secretaris van deze
commissie op. De Commissie Samenwerkingsverband had op
12 mei 1971 een gesprek met Van Dis en naar aanleiding daar
van besloten GS een stuurgroep in te stellen ter bestudering en
voorbereiding van de fusie langs de duinkant. Daarnaast werd
zoals gebruikelijk een ambtelijke werkgroep ingesteld.
Ongeveer gelijktijdig werd volop gediscussieerd over een
concentratie rond het Alkmaardermeer. De plannen van gede
puteerde Van Dis met dit gebied waren gebaseerd op het streek
plan Midden Noord-Holland. Op initiatief van de al meer
genoemde Barendregt kwamen de twaalf dijkgraven van de
waterschappen van Kalverpolder tot en met de Schermeer
met een eigen fusieplan voor de dag, waar gedurende de 'hete'
zomer van 1972 hard aan werd gewerkt. De waterschapsbe
sturen wilden goed beslagen ten ijs komen. Op 10 september
1972 presenteerde Barendregt zijn alternatieve plan aan de
pers in het Schermer Noorderpolderhuis. Het beoogde gebied
was bij elkaar 10.500 hectare groot en vrij van stedelijke
bebouwing en zou dat naar de overtuiging van de twaalf ook
blijven omdat de urbanisatie zich vooral langs de randen, in
Alkmaar, de Zaanstreek en Purmerend voltrok. Zij vonden dat
in deze situatie de vorming van één enkel waterschap voor
deze regio voor de hand lag. Dit verenigde waterschap, 'De
Groene Long', zou zich onder meer met recreatieve voorzie
ningen voor de omliggende bebouwde gebieden moeten bezig
houden. Grote nadruk legden de samenstellers op het zonder
functieverlies doorgeven van dit fraaie polderland aan het
nageslacht. Een van de geestelijke vaders van het plan,
prof.dr.ir. W. Schermerhorn, verklaarde dat "...hier de enige kans
lag] om dit unieke polderlandschap levend te houden. Hen polderland
waarin de boeren degraderen tot parkwachters met een pet op, is immers
niet echt".
Op 14 september 1972 vond in aanwezigheid van J. van
Dis een grote bijeenkomst plaats in hotel-café De Ooievaar in
Uitgeest, het etablissement waar wel vaker grote gezelschappen
boeren bijeenkwamen. Tijdens deze bijeenkomst overhandigde
dijkgraaf Jongens van de Starnmeer het concentratieplan aan
de gedeputeerde; dijkgraaf T. Wentink van de Uitgeester- en
Heemskerkerbroek maakte van de gelegenheid gebruik om het
voorstel tot een vrijwillige concentratie langs de duinkant in
herinnering te roepen dat door de waterschappen aldaar was
opgesteld. Van Dis verklaarde blij te zijn dat er vanuit de
waterschapswereld weerwerk op niveau werd geleverd. Hij zag
voorts tal van aantrekkelijke elementen in het idee van 'De
Groene Long', al vond hij het wel teveel gebaseerd op de
SAMENWERKINGSORGAAN -DE GROENE LONG-
Boven het briefpapier van het .1.0.6'. 'De Groene lj>n£ prijkte een fraaie tekening van Henk Tol.
51