J
land-bestuur tot aanvaardbare proporties terugbrengen.
Provinciale Staten aanvaardden op 25 oktober 1976 de nota,
die vooral bedoeld was om het provinciaal standpunt ten aan
zien van de Diepdelvers vast te leggen en tevens een beves
tiging te formuleren van de nota-1972. Hierdoor werd ze
tevens richtsnoer voor het nader te volgen beleid. De enige
kritiek die de Staten op de interim-nota hadden was het te een
zijdig agrarische karakter van de daarin geformuleerde beleids
visie.
Voorbeeldwerking van het model 'Westfriesland'
De intensieve bemoeiingen met de Centrale Beraadsgroep en
de voorbereidingen voor de nota-1976 weerhielden Van Dis er
niet van de fusies in de rest van Noord-Holland in de steigers
te zetten, al leek de vaart er een beetje uit te zijn. Zijn enthou
siasme over de "brede blik en de toekomstvisie" die hij bij de vor
ming van het Waterschap Westfriesland had aangetroffen bleef
echter overeind en men krijgt de indruk dat hij er van uitging
dat het proces elders in de provincie even gemakkelijk zou ver
lopen. De weerstand tegen zijn optreden was buiten West-
Friesland echter vele malen groter dan hij had kunnen ver
wachten. Vandaar dat de gedeputeerde op een vergadering in
Haarlem waar de problemen van de geprojecteerde
Waterlandse fusies werden besproken een dringend beroep
deed op de waterschappen om mee te denken. "Met elkaar moe
ten we tot een oplossing van de problemen komen, hr dienen discussies
plaats te hebben binnen alle waterschappen in de provincie. Hopelijk spul
len we dan via tegenspel tot samenspel kunnen geraken"
Dit beroep van de gedeputeerde bleek niet aan doveman
soren gesteld. Verschillende discussienota's en artikelen zagen
het licht, wellicht meer dan hem lief was. Om een greep te
doen: reacties verschenen van de 'Groene Long', dat wil zeg
gen het gebied rondom het Alkmaardermeer (januari 1973), de
duinwaterschappen Cnota-Wentinck', januari 1973), de
Wieringerwaard (maart 1973), de Zijpe en Hazepolder (juli
1973), het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorder
kwartier (augustus 1973), Waterland (maart 1974), de Beemster
(april 1974), US in de vorm van een artikel van dijkgraaf De
Ruiter in Waterschapsbelangen van augustus 1974 en tenslotte
ook nog de polder Oostzaan (februari 1975).
Dat er gewerkt moest worden aan schaalvergroting was
langzamerhand gemeengoed geworden. Het eenmaal in West-
Friesland ingezette proces creëerde daarnaast zijn eigen dyna
miek. De ene fusie lokte de volgende uit. Alleen al de grens-
problematiek vroeg om oplossingen bij de buren. Toen
'Westfriesland' in kannen en kruiken was, werden zoals gezegd
de HOUW-polders met het fusieproces geconfronteerd. Maar
was ook de vraag niet te verwachten of het Waterschap
Westfriesland moest samengaan met de rest van deze streek
aan de andere kant van de Langereis en de Berkmeerdijk? En
hoe zat het elders met de polders die in een grenspositie ver
keerden? Toen de Schermer eenmaal zijn plek in een nieuw
fusiewaterschap had gekregen rees onmiddellijk de vraag: "En
de Beemster dan?" Dezelfde problemen deden zich voor in de
relatie Westzaan ten aanzien van Oostzaan, Wormer, Jisp en
De waterschapsindeling pials voorgesteld in de nota-1976 kunde sterk, tegen de
streekplangebieden aan.
Nek; en in het noorden in de relatie Petten-en-omgeving ten
opzichte van Zijpe en Geestmerambacht.
Contactgroepen en voorbereidingscommissies
De omvang van volgende fusies deed de behoefte ontstaan
aan hanteerbaarder organisatievormen. Met stuur/studiegroe-
pen waarin vertegenwoordigers van dertig en meer water
schappen zitting hadden viel niet vlot te werken. Uit deze
groepen werden daarom kleinere 'contactgroepen' gevormd,
bestaande uit de meest invloedrijke kopstukken. Ook in deze
contactgroepen hanteerde Van Dis steeds de voorzittershamer.
Eveneens naar het voorbeeld van 'Westfriesland' opereerden
onder iedere studiegroep werkgroepen van door Haarlem gese
lecteerde ambtenaren, meestal secretarissen van de betrokken
waterschappen, onder voorzitterschap van een medewerker
van de griffie. Een belangrijk verschil met 'Westfriesland' werd
de manier waarop het conceptreglement tot stand kwam. In
itmmj f