ook De Vier Noorder Koggen positief tegenover fusie stond. Van Dis bevestigde dat. Breebaart voelde namelijk wel voor een samengaan met Drechterland, ondanks het tegenargument dat men het toch goed deed zoals het was. Waarnemend dijkgraaf Jacob Laan van Drechterland, broer van Cor Laan uit De Westerkogge, kon na afloop bevestigen: "He/ is de heer Van Dis goed gelukt de aanwezigen te overtuigen van de noodzaak van de concentratie van de waterschappen in oostelijk West- Friesland". Ook de inliggende polders gingen voor het grootste deel overstag. Van Dis gaf verder aan niet ongenegen te zijn persoonlijk het gesprek aan te gaan met de hoofdingelanden. De contacten verhevigden zich. Er werd druk gecorrespon deerd; de vergaderingen volgden elkaar in hoog tempo op. Op 18 en 21 mei 1971 kwamen de dagelijkse besturen van Drechterland en De Vier Noorder Koggen gezamenlijk bijeen in het Drechterlandse huis, 11 juni was Van Dis weer aanwezig op een grote vergadering van de besturen van de inliggende polders van Drechterland, vooral op verzoek van Het Groot slag. Ook de hoofdingelanden kregen een uitnodiging plus dijkgraaf, heemraden en hoofdingelanden van De Vier Noorder Koggen. Een overlegstructuur wordt geboren In het najaar van 1971 was het punt bereikt waarop met de daadwerkelijke voorbereiding van de fusie begonnen kon wor den. Naar de eisen van de tijd kregen de betrokken water schappen ruime gelegenheid tot inspraak. Dat had men eigen lijk in West-Friesland tot dan toe gemist. Het was al teveel éénrichtingsverkeer vanuit Haarlem. Van Dis wilde echter absoluut geen verlies van tijd en effectiviteit hebben. Hij stelde een stuurgroep in om gezamenlijk de hoofdlijnen van de con centratie vast te stellen en een ambtelijke werkgroep die de besluiten van de stuurgroep in concrete maatregelen moest uit werken. In november 1971 werden beide werkgroepen geïnstal leerd. In de stuurgroep, die onder voorzitterschap van Van Dis zelf stond, zaten de dijkgraaf van De Vier Noorder Koggen A. Berkhout alsmede waarnemend dijkgraven Jb. Laan (Drechterland) en D. Breebaart (Vier Noorder Koggen), en tenslotte de voorzitters van Het Grootslag en De Oosterpol der. Drechterland had op dat moment geen echte dijkgraaf meer omdat J. Elders in 1970 was terug getreden en die vaca ture, gezien de aanstaande veranderingen, niet meer was opge vuld. Voorts hadden enkele hoge ambtenaren zitting in de stuurgroep: de HID van Provinciale Waterstaat en de chef van de Griffie. Het door de stuurgroep vastgestelde beleid werd in een grote serie werkbesprekingen verder uitgewerkt door de amb telijke werkgroep die eveneens door 'Haarlem' was samenge steld en waarin onder meer zitting hadden de secretarissen van De Vier Noorder Koggen (H.J. Avis), Drechterland (J. Winkler Kleijn) en Het Grootslag (J.M. Morsink). De werkzaamheden van de ambtelijke werkgroep hadden vooral betrekking op het gelijktrekken van de omslagen, plannen voor recreatie, milieu beheer, afvloeiing en dergelijke. Mettertijd zou de werkgroep meewerken aan de opstelling van een ontwerp-reglement van bestuur. Het organisatiemodel dat in West-Friesland werd ont wikkeld werkte zo goed, dat het als aanbeveling in een nieuwe provinciale nota, de al even genoemde nota-Van Dis uit 1972, verscheen. Daarover meer in het volgend hoofdstuk. Organisatie en naam In de loop van hetzelfde jaar 1971 kreeg het ontwerp-regle ment voor het nieuwe fusiewaterschap meer en meer vorm. Gezien de ontwikkelingen werd besloten ook de vacature van dijkgraaf van De Vier Noorder Koggen die zou ontstaan na het aftreden van A. Berkhout per 1 januari 1972 niet te vervul len. De twee prominente en zeer capabele waarnemers Dirk Breebaart en Jacob Laan kregen hierdoor vrij baan. Het nieu we waterschap werd verdeeld in tien districten met in totaal dertig hoofdingelanden. Verkiezing zou geschieden bij enkele kandidaatsstelling. Er kwam een fulltime dijkgraaf. De acht heemraden zouden niet aan districten gebonden zijn. Op 17 november 1971 hield de stuurgroep een belangrijke vergadering. Op de agenda stond het ontwerp-reglement met toelichting, het organisatieschema van de administratieve dienst, een overzicht van de lastenverdeling, een kaart met de districtenindeling en een vier pagina's tellende notitie van Breebaart over de naam van het waterschap. Of men voor 15 januari 1972 op alle stukken wilde reageren. Met veel gevoel voor historie bepleitte Dirk Breebaart, die ook al jaren voorzitter was van het historisch genootschap 'Oud-West-Friesland', de naam 'Ambacht Oosterbaljuwschap', de oude naam van het oostelijk deel van West-Friesland tot 1492. Na zoveel honderden jaren zou deze streek weer één zijn. Breebaart stond evenwel alleen. Andere voorstellen wer den aangedragen: 'Waterschap Drechter Koggen' en 'Water schap Oostelijk West-Friesland'. De stuurgroep, die overigens van mening was dat 'Westfriesland' als één woord diende te worden geschreven, koos voor de naam 'Waterschap West friesland'. Met een simpele hamerslag van Kranenburg beslo ten de Staten in de vergadering van 29 mei 1972 tot oprichting van dit waterschap. Hoewel deze uitslag al lang en breed dui delijk was, had waarnemend dijkgraaf Jacob Laan met enkele medebestuurders toch de reis naar Haarlem ondernomen. Dat was gewoon "een kwestie van hoffelijkheidverklaarde Laan naderhand aan de pers. De waardering voor de noeste arbeid van Van Dis kwam bij zijn afscheid van West-Friesland tot uiting: de gedeputeerde kreeg een origineel exemplaar van Govert Oostwouds achttiende-eeuwse kaart van Drechterland aangeboden. Nadat Dirk Breebaart met pensioen was gegaan werd de buitenstaander Willem Resoort tot dijkgraaf benoemd, ambte naar bij de Provinciale Planologische Dienst, een orgaan dat wel genoemd is een (bastaard)kind van Provinciale Waterstaat. Resoort was vanuit deze functie geen onbekende in de provin cie en had zich bijvoorbeeld bezig gehouden met de opstelling en uitwerking van het streekplan Noord-Holland-Noord, in het bijzonder West-Friesland. Geheel in de lijn van de tijd wilde hij het wegenbeheer aan de gemeenten overdragen. Na zijn aftreden in 1986 is dit voornemen door zijn opvolger Gerben Dijkstra onmiddellijk teruggedraaid. In datzelfde jaar is er ook nog even sprake geweest van een eventueel samengaan van de waterschappen Westfriesland en Groot-Geestmer- ambacht. Een schone droom: resultaat zou immers zijn geweest, dat het hele gebied binnen de Omringdijk onder één beheer was gekomen. De gesprekken zijn echter toen - en ook later - op niets uitgelopen. Waarschijnlijk was een concreet beleids- verschil het breekpunt: in tegenstelling tot Westfriesland beheer de Groot-Geestmerambacht geen wegen. 43

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2002 | | pagina 44