jHfO.ilui
eind 1970 met het plan kwam beide ambachten te concentre
ren tot één waterschap, dat belast zou worden met bemaling
en wegenbeheer. Dan was men meteen van het probleem-
Westerkogge af. Buijze bezocht West-Friesland in 1970 herhaal
delijk om de bezwaren aan te horen en opperde het idee op 13
mei en passant tijdens een bespreking met het bestuur van De
Vier Noorder Koggen. De woordvoerder van het ambacht,
waarnemend dijkgraaf Dirk Breebaart, reageerde positief
Terug in Haarlem sprak de HID met Van Dis over zijn erva
ringen. Gevolg van dit overleg was, dat eind 1970 de provincie
met een globaal voorstel naar buiten kwam om beide ambach
ten te fuseren tot één geheel.
Het plan werd in den brede besproken tijdens een voor
lichtingsbijeenkomst op 4 december 1970 in het Drechter-
landse Huis, waar Buijze namens de provincie het woord voer
de, Op de reactie van waarnemend dijkgraaf Jacob Laan van
Drechterland, dat alles dan wel erg groot zou worden, antwoord
de Buijze, dat het met het oog op de aanstaande grote ruilver
kavelingen in Het Grootslag en De Westerkogge verre te pre
fereren was een totale concentratie in één keer te realiseren.
Buijze nam het streekplan als uitgangspunt en wist een gevoeli
ge snaar te raken: beide ambachten - die tot dan toe weinig
onderlinge contacten hadden - zouden elkaar goed kunnen
aanvullen. En beide hadden er voordeel bij. Drechterland had
bijvoorbeeld op dat moment een goede technische dienst die
vooral op het wegenonderhoud was gericht, De Vier Noorder
Koggen was meer gespecialiseerd op de waterhuishouding. Het
beheer van het wegennet zou verder door schaalvergroting
nog efficiënter kunnen worden aangepakt. Drechterland
onderhield op dat moment 150 kilometer weg, De Vier
Noorder Koggen 160. Een moeilijk puntje was wel het verschil
in de omslag.
Tussen beide ambachten aan weerszijden van de Leek en
de Zwaagdijk bestond ondanks hun gescheiden optreden geen
echte rivaliteit; de persoonlijke verhoudingen tussen de bestuur
ders onderling waren zonder meer uitstekend. Dirk Breebaart,
op dat moment burgemeester van Hoogwoud, was een goede
bekende van dijkgraaf Jan Elders van Drechterland, die burge
meester van Bovenkarspel was. Er was eigenlijk maar weinig
voor nodig om tot het besluit te komen gezamenlijk en een
drachtige voorstellen aan GS te doen. Het fusieproces is dan
ook in West-Friesland vlot van start gegaan.
Van Dis overtuigt West-Friesland
Van Dis had de gewoonte de partijen persoonlijk en ter plekke
op te zoeken. De adviserende rol van de HID van Provinciale
Waterstaat werd daardoor na de komst van de nieuwe gedepu
teerde voor de buitenwereld wat minder zichtbaar, hoewel hij
achter de schermen intensief bij de ontwikkelingen betrokken
bleef. Wat betreft de bij zijn aantreden al ver gevorderde
Westfriese concentratie, zette Van Dis stevig door. Op 24
februari 1971 had hij een onderhoud met het college van dijk
graaf en heemraden van Drechterland in het provinciehuis; op
19 maart volgde een druk bezochte voorlichtingsbijeenkomst
in het Drechterlandse huis met de besturen van de inliggende
polders.
De inleiding die de gedeputeerde hier hield was in feite een
uiteenzetting die het jaar daarop in de Nota-Van Dis vaste
vorm zou krijgen. Tussen de agendapunten door genoot het
gezelschap van een goede maaltijd die startte met "echte
Drechterlandse soep met hallen" zoals de menukaart vermeldde.
Hoewel de polders zich wat overvallen voelden door het idee
van de grote concentratie, leek de samenvoeging van
Drechterland en De Vier Noorder Koggen al onvermijdelijk.
De gedeputeerde kwam er al gauw achter, dat niet zozeer de
concentratie op zich het grote probleem was, als wel de groot
te van het nieuwe fusiewaterschap. Hij bracht daarom naar
voren dat concentratie niet alleen een rol speelde in de water
schapswereld, maar in de hele maatschappij en politiek, de
gemeenten incluis. Waterschappen moesten volwaardige tegen
spelers blijven van de gemeenten die op dat moment weinig
boodschap aan ze hadden, zoals geregeld bleek bij het vaststel
len en de uitvoering van uitbreidingsplannen.
Het bezwaar van een te grote afstand tussen ingelanden en
bestuur kon volgens Van Dis goed worden opgelost door het
te vormen waterschap op te delen in districten. Verder zouden
niet langer bestuursleden de schouw moeten doen, maar beëdig
de schouwmeesters, die overigens in de Vier Noorder Koggen
al sinds 1933 in functie waren. "De plaatselijke kennis is minder
belangrijk geworden dooreen betere waterbeheersing', stelde Van Dis,
die daarmee doelde op de inrichting van een goed functione
rende technische dienst. En hij drong er op aan de ontwikke
ling bij te houden: "U^ees nuchter, alles gaat %eer snel! lin er is al een
eenheid in oostelijk West-Friesland wat betreft recreatie en vuilverwer
king'. Dijkgraaf Cor Laan (Westerkogge) wilde nog weten of
D. Breebaart, di/kgraaj(wnd.) van De Vier Noorder Koggen.
Jb. l^aan (rechts) bij de opening van de garage van Waterschap Westfriesland.
42