VAN DIS IN WEST-FRIESLAND
Het eerste grote resultaat van het nieuwe provinciale beleid was de fusie van een aantal grote waterschap
pen in oostelijk West-Friesland. In deze hoek van Noord-Holland werd met vallen en opstaan, zonder
kant en klaar recept en onder druk van 'Haarlem', een beleid geboren dat nadien door de provincie met
vaste hand is toegepast. De waterschapsconcentratie in de regio tussen Hoorn, Medemblik en Enkhuizen
ging terug op de provinciale nota van 2 juni 1969. Binnen het gebied van de twee grote ambachten Drech-
terland en De Vier Noorder Koggen lag vanouds een aantal zelfstandige polders. We hebben al gezien dat
de bannen in de beide ambachten rond de Tweede Wereldoorlog van het toneel waren verdwenen. Op de
achtergrond speelde het streekplan een belangrijke rol. Dat vormde de basis voor programma's op allerlei
gebied, gemeentelijke herindelingen en indirect ook van het samengaan van de waterschappen in de regio.
Met vallen en opstaan naar de eerste grote fusie
'Haarlem' speelde met de gedachte om in het kader van een
algehele modernisering de taken van de inliggende polders
over te dragen aan de ambachten die door grenswijzigingen
even groot moesten worden. De Vier Noorder Koggen had op
dat moment reeds de zorg voor bemaling en waterstand van
het hele gebied en was in de loop van de negentiende eeuw
ook buitenwegen gaan beheren. Binnen zijn grenzen waren
indertijd vijfentwindg binnenpolders geweest, waaronder de
Bennemeer en nog drie andere droogmakerijen. Hun taken
waren tussen 1884 en 1970 door het ambacht overgenomen.
Het was de bedoeling dat De Vier Noorder Koggen zou wor
den uitgebreid met De Westerkogge (2.817 hectare), een van
de grote inliggende polders van Drechterland. Dit ambacht, na
1920 nog slechts een 'wegschap', kreeg er acht inliggende pol
ders met de bijbehorende taken op het gebied van de bemaling
en dijk- en slootonderhoud bij. Het ging om de twee grote
polders Het Grootslag (8.063 hectare) en De Drieban (2.356
hectare), drie droogmakerijen: Baarsdorpermeer, Grote Waal
bij Hoorn en 't Waaltje bij Berkhout, en nog drie kleinere pol
ders, Schellinkhout, Oosterpolder en polder Beschoot.
Een aantal aanwijsbare factoren heeft het fusieproces in
oostelijk West-Friesland zonder meer bevorderd. Allereerst
vormde dit gebied een geografische eenheid. Verder waren er
vier dominanten, Drechterland, De Vier Noorder Koggen, Het
Ir. J.C. Buijs^e werd in 1967 HID van Provinciale Waterstaat en was een van
'de mannen van Van Dis'.
Grootslag en De Westerkogge. Er was al enige bekendheid
met schaalvergroting door de opheffing van de bannen in
1933 en 1948. In de agrarische wereld vroeg vooral de concen
tratie van melkfabrieken en veilingen de aandacht; discussies
over gemeentelijke herindelingen waren aan de orde van de
dag, en met de groei van de stad Hoorn had praktisch iedereen
te maken. Tenslotte werd met de aangekondigde ruilverkave
lingen van de polders De Westerkogge en Het Grootslag tus
sen 1972 en 1980 een grootschalige aanpak van de waterbe
heersing noodzakelijk. Overigens liepen de inzichten van de
vooruitstrevende bestuurders niet altijd parallel met die van
hun achterban, maar dat was in de rest van ons land niet veel
anders.
'Van Dis en zijn mannen'
Het aantreden van Van Dis op 12 mei 1970 had zoals gezegd
vérstrekkende gevolgen voor het fusieproces in de provincie.
De nieuwe gedeputeerde voelde nog minder dan Vorstman
voor de vrijwilligheid die door de VNHW in haar brief van
april 1970 was bepleit. Van Dis nam daarom onmiddellijk de
touwtjes stevig in handen en kon daarbij rekenen op de steun
van een viertal hoge ambtenaren: HID van Provinciale
Waterstaat ir. J .C. Buijze, die net als de gedeputeerde vaart
wenste te zetten achter de zozeer gewenste concentraties, de
Buij^e bovenop de door hem uitgevonden schulpstuw. In Noord-Holland %jn %e
onder andere aangebracht in de kanalen uitkomende op het Alkmaardermeer.