ter. Op deze manier kreeg men hier enige greep op. Twee jaar
later kwam de Zaancommissie van de grond, waarin naast US
vertegenwoordigers van de industrie en de Zaangemeenten zit
ting hadden. Dit leidde tot de bouw van het in 1966 in gebruik
genomen Zaangemaal te Zaandam waarmee de boezem beter
kon worden gespoeld. Maar in feite waren dit lapmiddelen. De
vervuiling zelf werd er niet door weggenomen. Daarvoor was
zuivering nodig. Dat zag men heel goed in. In 1960 kwam dan
ook in de vergadering van hoofdingelanden een reglementswij
ziging aan de orde, waarbij US een taak op het vlak van de
bouw van rioolwaterzuiveringsinstallaties zou krijgen. De pro
vincie werkte tegelijkertijd aan een verordening waarbij US de
bevoegdheid kreeg de vervuiling van alle boezem- en polder
wateren aan te pakken. Dit hele pakket van maatregelen kreeg
op 1 januari 1965 zijn beslag, toen vanuit de provincie de
Verordening bestrijding verontreiniging Schermerboe^em e.o. tot stand
kwam. Het reglement van bestuur van US werd meteen con
form deze verordening gewijzigd.
Deze taakuitbreiding legde het hoogheemraadschap geen
windeieren. Bestuur en ambtelijk apparaat werden gereorgani
seerd. De weg kwam vrij voor een ander soort bestuurder, die
verder van de traditionele agrarische achterban af stond. Met
groot enthousiasme, elan en vasthoudendheid werd aan de
nieuwe verantwoordelijkheid vorm gegeven. Het betekende de
aanleg en exploitatie van grote watergemalen en een aantal
rioolgemalen, persleidingen en forse rioolwaterzuiveringsinstal
laties. Door een strak beleid, beter toezicht en de bouw van
rioolwaterzuiveringen slaagde US er in de vervuiling van het
oppervlaktewater aanmerkelijk terug te dringen. Er waren hier
voor grote investeringen in personeel en middelen nodig.
'Edam' werd groot: alleen al tussen 1965 en 1982 groeide het
personeelsbestand van nog geen vijftig tot 300.
Waterzuivering: provincie of waterschap?
Organisatorisch verkeerde Noord-Holland inzake de waterzui
vering in een voordeliger positie dan menig ander deel van
Nederland. Elders stond de traditionele versnippering van het
bestel de overdracht van waterzuivering aan de waterschappen
in de weg, omdat deze een grootschalige aanpak vereist. Waar
belangrijke organisaties als US of Rijnland ontbraken, bleven
de waterschappen buiten beeld. Vrij plotseling verbeterde de
situatie toen de felle discussies over gewestvorming en de toe
komstige positie van de provincies in het slop raakten. Tot
veler verrassing werden de waterschappen in de Wet op de
Verontreiniging van het Oppervlaktewater (WVO) van 1970
weer genoemd, al leek dit aanvankelijk slechts een loze kreet
In verband met de controle van de waterkwaliteit richtte UA een eigen laboratorium in, dat op 16 juni 1965 werd geopend. IJnks laboratoriumhoofd H.J. Timmer en
rechts sjjn medewerker T. Boogaard in hun splinternieuwe onderkomen.
37