tenverkiezingen op 12 mei 1970 een nieuw college aantrad.
Vorstman droeg de portefeuille waterschappen en waterstaats
aangelegenheden over aan een nieuwe gedeputeerde, drs.
van Dis Hzn. (CHU). Met hem zou de Noord-Hollandse
waterschapswereld al gauw kennis maken, niet tot haar onver
deeld genoegen.
De Diepdelverscommissie
(Dok op landelijk niveau werd ingezien hoe problematisch de
positie van de waterschappen was geworden. Het schokeffect
van de watersnood van 1953 speelde hierbij een belangrijke
rol. Tijdens deze ramp bleek duidelijk dat vele waterschappen
zelfs hun primaire taak niet aan konden als puntje bij paaltje
kwam. Het alarmsysteem, voor zover aanwezig, had op bijna
alle fronten gefaald. Telefoonverbindingen waren verbroken
en het waren radiozendamateurs die de eerste berichten over
de ramp naar buiten brachten. Daarnaast ging er in de jaren
zestig een ware golf van democratisering en vernieuwing door
de samenleving. In 1966 ging de politieke partij D'66 van start,
de groepering die sterk de nadruk legde op medezeggenschap
en democratische verhoudingen. Binnen de PvdA publiceerde
Nieuw Links in datzelfde jaar de brochure 'Tien over Rood'.
Gezag werd niet meer als vanzelfsprekend aanvaard en de bur
ger was mondig geworden. De waterschappen bleven hierbij
niet buiten schot. Waren zij niet het toonbeeld van aftandse,
gesloten organisaties, waarin enkel grondbezittende boeren de
dienst uitmaakten? Tegen deze tijd was ook duidelijk geworden
dat er absoluut iets moest gebeuren aan de watervervuiling,
een probleem dat totaal uit de hand dreigde te lopen.
Van de noodzaak tot hervorming en heroriëntering was
ook de regering-De Jong (1967-1971) overtuigd. In november
1968 riep de minister van Verkeer en Waterstaat drs. J.A.
Bakker (ARP) een Studiecommissie Waterschappen in het
leven met als opdracht "functie en structuur van de waterschappen te
onderhoeken, daarbij mede de verhouding van depe instellingen tot andere
openbare lichamen in aanmerking nemend, en dienaangaande aanbevelin
gen te doen". Bakker, oud-burgemeester van onder meer Andijk,
was een kundig en vasthoudend econoom, door zijn vriend en
studiegenoot Jelle Zijlstra eens getypeerd als een ruimdenkend,
maatschappelijk geëngageerd politicus en een waardig adept
van de Rotterdamse school, waarvan "de leerlingen altijd te herken
nen sjjn aan hun hang naar relativering van economische dogma's".
Bakker was overtuigd van het belang van waterschappen en
maakte dat bijvoorbeeld kenbaar tijdens een symposium in
Edam op 17 september 1969 bij gelegenheid van het 425-jarig
bestaan van US.
Voorzitter van de staatscommissie werd mr. F. J. Kranen
burg, behalve Commissaris der Koningin in de provincie
Noord-Holland ook prominent lid van de PvdA. In de com
missie, die al vóór de eerste bijeenkomst de bijnaam
'Diepdelverscommissie' had gekregen, bevond zich een aantal
zwaargewichten uit de waterschapswereld: enkele gedeputeer
den, hooggeplaatste ambtenaren en diverse experts als de
bestuurskundige prof.dr. A. van Braam uit Zaandam.
ti.J. Kranenburg bewondert de hensbeker van US, 1965. Rechts dijkgraaf Posch. Kranenburg was Commissaris der Koningin in Noord-Holland van 1964 tot 1976.
Als laatste commissaris van on%e provincie verscheen hij bij bijzondere gelegenheden in het officiële uniform.
33